Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Misdrijven
Titel VII. Misdrijven waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen wordt in gevaar gebracht
Artikel 170

Artikel 170 (Opzettelijke vernieling gebouwen met gevaarzetting)

Laatste versie

Hij die enig gebouw, getimmerte, installatie ter zee of voor het publiek toegankelijke plaats opzettelijk vernielt of beschadigt, wordt gestraft: 1°. met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is; 2°. met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is; 3°. met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Uitleg in duidelijke taal

Hij die enig gebouw, getimmerte, installatie ter zee of voor het publiek toegankelijke plaats opzettelijk vernielt of beschadigt, wordt gestraft:

Dit betekent letterlijk: Een persoon die opzettelijk een gebouw, een bouwwerk (getimmerte), een installatie op zee, of een plaats die toegankelijk is voor het publiek vernielt of beschadigt, wordt gestraft als volgt:

1°. met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;

De straf is een gevangenisstraf van maximaal twaalf jaar of een geldboete van de vijfde categorie, indien door de handeling een algemeen gevaar voor goederen (gemeen gevaar voor goederen) te vrezen is (te duchten is).

2°. met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is;

De straf is een gevangenisstraf van maximaal vijftien jaar of een geldboete van de vijfde categorie, indien door de handeling levensgevaar voor een andere persoon te vrezen is (te duchten is).

3°. met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.

De straf is een levenslange gevangenisstraf, of een tijdelijke gevangenisstraf van maximaal dertig jaar, of een geldboete van de vijfde categorie, indien door de handeling levensgevaar voor een andere persoon te vrezen is (te duchten is) én het feit de dood van iemand tot gevolg heeft.