Artikel 157 (Opzettelijke brandstichting ontploffing of overstroming)
Hij die opzettelijk brand sticht, een ontploffing teweegbrengt of een overstroming veroorzaakt, wordt gestraft: 1°. met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is; 2°. met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is; 3°. met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.
Uitleg in duidelijke taal
Hij die opzettelijk brand sticht, een ontploffing teweegbrengt of een overstroming veroorzaakt, wordt gestraft:
Dit artikel stelt dat degene die opzettelijk brand sticht, een ontploffing teweegbrengt of een overstroming veroorzaakt, gestraft wordt:
1°. met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
Dit betekent dat de straf een gevangenisstraf van maximaal twaalf jaren of een geldboete van de vijfde categorie is, indien als gevolg van de daad gemeen gevaar voor goederen te duchten is (te vrezen is).
2°. met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
Dit betekent dat de straf een gevangenisstraf van maximaal vijftien jaren of een geldboete van de vijfde categorie is, indien als gevolg van de daad levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is (te vrezen is).
3°. met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.
Dit betekent dat de straf een levenslange gevangenisstraf, een tijdelijke gevangenisstraf van maximaal dertig jaren, of een geldboete van de vijfde categorie is, indien als gevolg van de daad levensgevaar voor een ander te duchten is (te vrezen is) én het feit iemands dood ten gevolge heeft.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2017:413 - Financiële steun aan terroristische organisatie: wanneer is sprake van deelneming?
De Hoge Raad oordeelt dat voor 'deelneming' aan een terroristische organisatie (art. 140a Sr) méér nodig is dan alleen financiële steun. Naast het verrichten van een ondersteunende handeling moet ook bewezen worden dat de verdachte daadwerkelijk 'behoort tot het samenwerkingsverband' van de organisatie.
ECLI:NL:HR:2022:969
ECLI:NL:HR:2022:900 - Rechtmatigheid Ennetcom-data en rechterlijke machtiging voor gebruik in strafzaken
De Hoge Raad oordeelt dat Ennetcom-data, verkregen via een rechtshulpverzoek, rechtmatig is als voldaan wordt aan de door de buitenlandse rechter gestelde voorwaarden, zoals een Nederlandse rechterlijke machtiging. Het Wetboek van Strafvordering verzet zich niet tegen een dergelijke machtigingsprocedure.
ECLI:NL:HR:2009:BG1653
ECLI:NL:HR:2012:BW4230
ECLI:NL:HR:2017:575 - LTTE als terroristische organisatie: geen exclusieve werking internationaal humanitair recht
In een niet-internationaal gewapend conflict sluit de toepasselijkheid van internationaal humanitair recht de toepassing van nationaal (commuun) strafrecht, zoals terrorismewetgeving, niet uit. Deelneming aan de LTTE kan daarom worden vervolgd als deelneming aan een terroristische organisatie onder de Nederlandse strafwet.
ECLI:NL:HR:2019:906 - Aansluiten bij strijdgroep voldoende concreet oogmerk voor voorbereiding terrorisme
Voor een veroordeling wegens voorbereiding van terroristische misdrijven is het oogmerk van de verdachte voldoende concreet als vaststaat dat hij zich wilde aansluiten bij een specifieke jihadistische strijdgroep. Een gedetailleerd plan over tijd, plaats en wijze van de te plegen misdrijven is niet vereist.
ECLI:NL:HR:2020:1955
ECLI:NL:HR:2020:1035 - Smaadschrift ('snitch') en immateriële schade: Hoge Raad scherpt motiveringseisen aan
De Hoge Raad oordeelt dat het noemen van iemand een 'snitch' niet zonder nadere motivering smaadschrift oplevert. Ook is de toewijzing van immateriële schade onvoldoende gemotiveerd als de rechter niet vaststelt dat sprake is van een 'aantasting in de persoon'.