Artikel 141 (Openlijke geweldpleging in vereniging)
1. Zij die openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen, worden gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren en zes maanden of geldboete van de vierde categorie.
2. De schuldige wordt gestraft:
1°. met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie, indien hij opzettelijk goederen vernielt of indien het door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft; 2°. met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien dat geweld zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft; 3°. met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien dat geweld de dood ten gevolge heeft.
3. Artikel 81 blijft buiten toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. Zij die openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen, worden gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren en zes maanden of geldboete van de vierde categorie.
Dit lid stelt dat personen die openlijk en in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen, worden gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren en zes maanden of een geldboete van de vierde categorie.
2. De schuldige wordt gestraft:
Dit betekent dat de schuldige als volgt wordt gestraft:
1°. met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie, indien hij opzettelijk goederen vernielt of indien het door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
De schuldige wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of een geldboete van de vierde categorie, indien hij opzettelijk goederen vernielt of indien het door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
2°. met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien dat geweld zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
De schuldige wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of een geldboete van de vijfde categorie, indien dat geweld zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
3°. met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien dat geweld de dood ten gevolge heeft.
De schuldige wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of een geldboete van de vijfde categorie, indien dat geweld de dood ten gevolge heeft.
3. Artikel 81 blijft buiten toepassing.
Dit betekent dat Artikel 81 in deze gevallen niet van toepassing is.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2014:3474
ECLI:NL:HR:2016:1316 - Medeplegen van bankoverval door telefonische aansturing zonder fysieke aanwezigheid
Een cruciale, planmatige bijdrage vóór de uitvoering van een delict, zoals een telefoontje naar een 'insider' om een bankoverval te faciliteren, kan van voldoende gewicht zijn om als medeplegen te kwalificeren, ook zonder fysieke aanwezigheid van de verdachte tijdens de overval zelf.
ECLI:NL:HR:2016:1005 - Overzichtsarrest 80a RO: Actualisering van Selectie aan de Poort
Dit overzichtsarrest actualiseert de rechtspraak over artikel 80a RO. De Hoge Raad geeft een gedetailleerd overzicht van gevallen waarin cassatieberoep niet-ontvankelijk wordt verklaard wegens 'klaarblijkelijk onvoldoende belang' of omdat de klachten 'klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden', inclusief de specifieke klacht over de redelijke termijn.
ECLI:NL:HR:2016:1315 - Medeplegen bij diefstal: de bewijskracht van een ongeloofwaardige verklaring
Het aantreffen van een verdachte in de vluchtauto kort na een diefstal, in combinatie met het terzijde schuiven van zijn ongeloofwaardige verklaring, kan voldoende zijn om de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking bewezen te verklaren. Het uitblijven van een aannemelijke verklaring is redengevend.
ECLI:NL:HR:2016:1323 - Medeplegen en de Bewijskracht van Zwijgen bij een Poging Inbraak
De Hoge Raad oordeelt dat medeplegen van een poging tot inbraak bewezen kan worden op basis van de gezamenlijke aanwezigheid bij de woning, het gezamenlijk vluchten en het ontbreken van een aannemelijke verklaring van de verdachte voor zijn aanwezigheid onder deze verdachte omstandigheden.
ECLI:NL:HR:2016:2191 - Hoge Raad: Opzet op openlijke geweldpleging in een chaotische groepsdynamiek
Dit arrest verduidelijkt dat voor 'openlijk geweld in vereniging' (art. 141 Sr) geen gestructureerde samenwerking is vereist. Bewustzijn dat anderen deelnemen aan het geweld is voldoende voor (voorwaardelijk) opzet op het 'in vereniging' plegen, ook bij diffuse en spontane geweldsuitbarstingen.
ECLI:NL:HR:2023:40 - Hoge Raad: Art. 81 RO en het recht op herbeoordeling na vrijspraak
De Hoge Raad stelt, in reactie op kritiek van het VN-Mensenrechtencomité, dat de Nederlandse cassatieprocedure voldoet aan het recht op herbeoordeling (art. 14 lid 5 IVBPR). Wel kondigt de Raad aan vaker een specifiek gemotiveerde uitspraak te doen bij een veroordeling in hoger beroep na een eerdere vrijspraak.
ECLI:NL:HR:2014:3637
ECLI:NL:HR:2016:1320 - Openlijke geweldpleging: deelname aan groep voldoende voor medeplegen
Voor een veroordeling voor openlijke geweldpleging 'in vereniging' (art. 141 Sr) is een bijdrage van voldoende gewicht vereist. De Hoge Raad bevestigt dat, zelfs als de specifieke geweldshandeling van een verdachte niet vaststaat, zijn deelname aan de groep en zijn rol daarbinnen doorslaggevend kunnen zijn.