Artikel 137e (Strafbare groepsbelediging en haatuitingen uitgezonderd zakelijke berichtgeving)
1. Hij die, anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving:
1°. een uitlating openbaar maakt die, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, voor een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun seksuele gerichtheid of hun handicap beledigend is, of aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht, hun seksuele gerichtheid of hun handicap; 2°. een voorwerp waarin, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, zulk een uitlating is vervat, aan iemand, anders dan op diens verzoek, doet toekomen, dan wel verspreidt of ter openbaarmaking van die uitlating of verspreiding in voorraad heeft;
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
2. Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt of door twee of meer verenigde personen wordt gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie opgelegd.
Uitleg in duidelijke taal
1. Hij die, anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving:
Dit betekent letterlijk: De persoon die, met uitzondering van situaties waarin het gebeurt ten behoeve van zakelijke berichtgeving (zoals nieuwsverslaggeving):
1°. een uitlating openbaar maakt die, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, voor een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap beledigend is, of aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap;
Dit houdt in dat de persoon een uitlating openbaar maakt, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze uitlating voor een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap beledigend is. Het omvat ook uitlatingen die aanzetten tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap.
2°. een voorwerp waarin, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, zulk een uitlating is vervat, aan iemand, anders dan op diens verzoek, doet toekomen, dan wel verspreidt of ter openbaarmaking van die uitlating of verspreiding in voorraad heeft;
- aan iemand, anders dan op diens verzoek, doet toekomen;
- dan wel verspreidt;
- of ter openbaarmaking van die uitlating of verspreiding in voorraad heeft.
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
De persoon die een van de onder 1° of 2° genoemde handelingen verricht, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de derde categorie.
2. Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt of door twee of meer verenigde personen wordt gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie opgelegd.
Dit betekent dat indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt, of door twee of meer verenigde personen, een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of een geldboete van de vierde categorie wordt opgelegd.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2017:220 - Mein Kampf in voorraad: Vrijheid van meningsuiting versus strafbaarheid
Het in voorraad hebben van antiquarische exemplaren van 'Mein Kampf' met een historisch oogmerk valt weliswaar onder de delictsomschrijving van art. 137e Sr, maar een veroordeling is in dit specifieke geval niet 'noodzakelijk in een democratische samenleving' en vormt een onevenredige inbreuk op de vrijheid van meningsuiting (art. 10 EVRM).
ECLI:NL:HR:2012:BP0478
ECLI:NL:HR:2012:BV5623
ECLI:NL:HR:2010:BM9132
ECLI:NL:HR:2001:AA9368
ECLI:NL:HR:2010:BM9135
ECLI:NL:HR:2010:BM2483
ECLI:NL:HR:2018:1003 - Rapper veroordeeld: artistieke vrijheid versus de grens van groepsbelediging
De Hoge Raad bevestigt de veroordeling van een rapper voor groepsbelediging. Beledigende teksten over homoseksuelen en joden vallen niet onder de artistieke vrijheid als deze niet functioneel zijn binnen de artistieke context en de vrijheid van expressie wordt misbruikt om te beledigen.