Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Misdrijven
Titel II. Misdrijven tegen de koninklijke waardigheid
Artikel 110

Artikel 110 (Feitelijke aanranding koninklijke personen)

Laatste versie

Elke feitelijke aanranding van de persoon van de echtgenoot van de Koning, van de vermoedelijke opvolger van de Koning, van diens echtgenoot, of van de Regent die niet valt in een zwaardere strafbepaling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Uitleg in duidelijke taal

Elke feitelijke aanranding van de persoon van de echtgenoot van de Koning, van de vermoedelijke opvolger van de Koning, van diens echtgenoot, of van de Regent die niet valt in een zwaardere strafbepaling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Dit artikel stelt dat elke feitelijke aanranding van de persoon van:

  • de echtgenoot van de Koning,
  • de vermoedelijke opvolger van de Koning,
  • diens echtgenoot (de echtgenoot van de vermoedelijke opvolger), of
  • de Regent, die niet valt in een zwaardere strafbepaling, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.