Artikel 1 (Legaliteitsbeginsel en gunstigste bepaling)
1. Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling.
2. Bij verandering in de wetgeving na het tijdstip waarop het feit begaan is, worden de voor de verdachte gunstigste bepalingen toegepast.
Uitleg in duidelijke taal
1. Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling.
Dit betekent letterlijk dat een feit
alleen strafbaar
is uit kracht van
een wettelijke strafbepaling
die aan dat feit
is voorafgegaan
.
2. Bij verandering in de wetgeving na het tijdstip waarop het feit begaan is, worden de voor de verdachte gunstigste bepalingen toegepast.
Dit betekent letterlijk dat bij een verandering in de wetgeving
na het tijdstip waarop het feit begaan is
, de bepalingen
die het gunstigst
zijn voor de verdachte
, worden toegepast
.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2011:BP6878 - Verandering van wetgeving: onderscheid tussen sanctierecht en delictsomschrijving - 11 juli 2011
De Hoge Raad scherpt zijn rechtspraak over artikel 1 lid 2 Sr aan. Een gunstigere wijziging in het sanctierecht wordt direct toegepast. Bij wijziging van een delictsomschrijving blijft de oude regel gelden, tenzij de wetgever een gewijzigd inzicht over de strafwaardigheid heeft.
ECLI:NL:HR:2005:AT3643 - Hoge Raad - 3 oktober 2005
ECLI:NL:HR:2016:2714 - Wetswijziging voordeelontneming en het legaliteitsbeginsel van artikel 1 Sr - 28 november 2016
Het vervallen van het vereiste van een strafrechtelijk financieel onderzoek voor ontneming (art. 36e Sr) is een uitbreiding van het sanctierecht. Op grond van het legaliteitsbeginsel (art. 1 Sr) mag deze verruiming niet met terugwerkende kracht worden toegepast op feiten van vóór de wetswijziging.
ECLI:NL:HR:2010:BK1998 - Onmiddellijke werking wetswijziging executieverjaring op lopende termijnen - 28 januari 2010
Een wetswijziging die de verjaringstermijn voor de executie van een straf of maatregel verlengt, heeft onmiddellijke werking. Dit geldt ook voor vonnissen die vóór de wetswijziging onherroepelijk zijn geworden, zolang de oorspronkelijke verjaringstermijn op het moment van inwerkingtreding nog niet was voltooid.
ECLI:NL:PHR:2024:575 - Parket bij de Hoge Raad - 27 mei 2024
ECLI:NL:HR:2022:507 - Conservatoir beslag: misdrijfkwalificatie Wok en boetecategorie bij rechtspersonen - 4 april 2022
Voor conservatoir beslag (art. 94a Sv) moet een verdenking van een misdrijf bestaan. De rechter moet motiveren waarom een overtreding van de Wet op de kansspelen als misdrijf (vereist opzet) kwalificeert. De vereiste boetecategorie kan bij rechtspersonen ook worden bereikt via strafverhogende bepalingen.
ECLI:NL:HR:2001:AB1471 - Decembermoorden: Grenzen aan Universele Jurisdictie en Terugwerkende Kracht - 17 september 2001
Decembermoorden Arrest
De Hoge Raad oordeelt dat de Uitvoeringswet folteringverdrag geen terugwerkende kracht heeft. Nederland kan daarom geen universele rechtsmacht vestigen of verlengde verjaringstermijnen toepassen voor de Decembermoorden van 1982. Vervolging in Nederland is hierdoor uitgesloten.
ECLI:NL:HR:2012:BX5063 - Voorlopige tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf geen schending van het legaliteitsbeginsel - 24 september 2012
De onmiddellijke toepassing van artikel 14fa Sr, dat de voorlopige tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf mogelijk maakt, is niet in strijd met het legaliteitsbeginsel (art. 1 Sr en 7 EVRM). Deze regeling betreft de executie en niet de strafbaarstelling of strafmaat.