Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemene bepalingen
Titel I. Omvang van de werking van de strafwet
Artikel 1

Artikel 1 (Legaliteitsbeginsel en gunstigste bepaling)

Laatste versie

1. Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling.

2. Bij verandering in de wetgeving na het tijdstip waarop het feit begaan is, worden de voor de verdachte gunstigste bepalingen toegepast.

Uitleg in duidelijke taal

1. Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling.

Dit betekent letterlijk dat een feit alleen strafbaar is uit kracht van een wettelijke strafbepaling die aan dat feit is voorafgegaan.

2. Bij verandering in de wetgeving na het tijdstip waarop het feit begaan is, worden de voor de verdachte gunstigste bepalingen toegepast.

Dit betekent letterlijk dat bij een verandering in de wetgeving na het tijdstip waarop het feit begaan is, de bepalingen die het gunstigst zijn voor de verdachte, worden toegepast.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad90x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BP6878 - Verandering van wetgeving: onderscheid tussen sanctierecht en delictsomschrijving - 11 juli 2011

ECLI:NL:HR:2011:BP687811 juli 2011Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad scherpt zijn rechtspraak over artikel 1 lid 2 Sr aan. Een gunstigere wijziging in het sanctierecht wordt direct toegepast. Bij wijziging van een delictsomschrijving blijft de oude regel gelden, tenzij de wetgever een gewijzigd inzicht over de strafwaardigheid heeft.

StrafrechtMaterieel Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten, Europees Recht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2005:AT3643 - Hoge Raad - 3 oktober 2005

ECLI:NL:HR:2005:AT36433 oktober 2005Dit wetsartikel wordt 33 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtOmgevingsrecht
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad59x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:2714 - Wetswijziging voordeelontneming en het legaliteitsbeginsel van artikel 1 Sr - 28 november 2016

ECLI:NL:HR:2016:271428 november 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Het vervallen van het vereiste van een strafrechtelijk financieel onderzoek voor ontneming (art. 36e Sr) is een uitbreiding van het sanctierecht. Op grond van het legaliteitsbeginsel (art. 1 Sr) mag deze verruiming niet met terugwerkende kracht worden toegepast op feiten van vóór de wetswijziging.

Hoge Raad47x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BK1998 - Onmiddellijke werking wetswijziging executieverjaring op lopende termijnen - 28 januari 2010

ECLI:NL:HR:2010:BK199828 januari 2010Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak

Een wetswijziging die de verjaringstermijn voor de executie van een straf of maatregel verlengt, heeft onmiddellijke werking. Dit geldt ook voor vonnissen die vóór de wetswijziging onherroepelijk zijn geworden, zolang de oorspronkelijke verjaringstermijn op het moment van inwerkingtreding nog niet was voltooid.

Parket bij de Hoge Raad

ECLI:NL:PHR:2024:575 - Parket bij de Hoge Raad - 27 mei 2024

ECLI:NL:PHR:2024:57527 mei 2024Dit wetsartikel wordt 18 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2022:507 - Conservatoir beslag: misdrijfkwalificatie Wok en boetecategorie bij rechtspersonen - 4 april 2022

ECLI:NL:HR:2022:5074 april 2022Dit wetsartikel wordt 18 keer genoemd in deze uitspraak

Voor conservatoir beslag (art. 94a Sv) moet een verdenking van een misdrijf bestaan. De rechter moet motiveren waarom een overtreding van de Wet op de kansspelen als misdrijf (vereist opzet) kwalificeert. De vereiste boetecategorie kan bij rechtspersonen ook worden bereikt via strafverhogende bepalingen.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht, Financieel Economisch Strafrecht
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2001:AB1471 - Decembermoorden: Grenzen aan Universele Jurisdictie en Terugwerkende Kracht - 17 september 2001

ECLI:NL:HR:2001:AB147117 september 2001Dit wetsartikel wordt 13 keer genoemd in deze uitspraak

Decembermoorden Arrest

De Hoge Raad oordeelt dat de Uitvoeringswet folteringverdrag geen terugwerkende kracht heeft. Nederland kan daarom geen universele rechtsmacht vestigen of verlengde verjaringstermijnen toepassen voor de Decembermoorden van 1982. Vervolging in Nederland is hierdoor uitgesloten.

Internationaal PubliekrechtMensenrechten, Volkenrecht
StrafrechtInternationaal Strafrecht, Strafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad25x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BX5063 - Voorlopige tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf geen schending van het legaliteitsbeginsel - 24 september 2012

ECLI:NL:HR:2012:BX506324 september 2012Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak

De onmiddellijke toepassing van artikel 14fa Sr, dat de voorlopige tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf mogelijk maakt, is niet in strijd met het legaliteitsbeginsel (art. 1 Sr en 7 EVRM). Deze regeling betreft de executie en niet de strafbaarstelling of strafmaat.

Hoge Raad32x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1993:AD1812 - Hoge Raad - 18 januari 1993

ECLI:NL:HR:1993:AD181218 januari 1993Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BD6568 - Hoge Raad - 20 oktober 2008

ECLI:NL:HR:2008:BD656820 oktober 2008Dit wetsartikel wordt 12 keer genoemd in deze uitspraak