Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 5. Verlies van het Nederlanderschap
Artikel 15

Artikel 15

Laatste versie

1. Het Nederlanderschap gaat voor een meerderjarige verloren:

a. door het vrijwillig verkrijgen van een andere nationaliteit; b. door het afleggen van een verklaring van afstand; c. indien hij tevens een vreemde nationaliteit bezit en tijdens zijn meerderjarigheid gedurende een ononderbroken periode van dertien jaar in het bezit van beide nationaliteiten zijn hoofdverblijf heeft buiten Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, en buiten de gebieden waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is, anders dan in een dienstverband met Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten dan wel met een internationaal orgaan waarin het Koninkrijk is vertegenwoordigd, of als echtgenoot van of als ongehuwde in een duurzame relatie samenlevend met een persoon in een zodanig dienstverband; d. door intrekking door Onze Minister van het besluit waarbij het Nederlanderschap is verleend, welke kan plaatsvinden, indien de betrokkene heeft nagelaten na de totstandkoming van zijn naturalisatie al het mogelijke te doen om zijn oorspronkelijke nationaliteit te verliezen; e. door intrekking door Onze Minister van het besluit waarbij de verkrijging van het Nederlanderschap is bevestigd, welke kan plaatsvinden, indien de vreemdeling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder e, heeft nagelaten na de verkrijging van het Nederlanderschap het mogelijke te doen om zijn oorspronkelijke nationaliteit te verliezen.

2. Het eerste lid, aanhef en onder a, is niet van toepassing op de verkrijger

a. die in het land van die andere nationaliteit is geboren en daar ten tijde van de verkrijging zijn hoofdverblijf heeft; b. die voor het bereiken van de meerderjarige leeftijd gedurende een onafgebroken periode van tenminste vijf jaren in het land van die andere nationaliteit zijn hoofdverblijf heeft gehad; of c. die gehuwd is met een persoon die die andere nationaliteit bezit.

3. De periode bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt geacht niet te zijn onderbroken indien de betrokkene gedurende een periode korter dan één jaar zijn hoofdverblijf in Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten heeft, dan wel in de gebieden waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is.

4. De periode, bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt gestuit door de verstrekking van een verklaring omtrent het bezit van het Nederlanderschap dan wel van een reisdocument, Nederlandse identiteitskaart of vervangende Nederlandse identiteitskaart in de zin van de Paspoortwet. Vanaf de dag der verstrekking begint een nieuwe periode van dertien jaren te lopen. Indien het Nederlanderschap is herkregen op grond van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder p, begint de periode te lopen op de dag dat de optie is bevestigd.

Details

[Toekomstige wijziging(en) op 01-03-2027. Zie het overzicht van wijzigingen]

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad28x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:593 - Uitleg nationaliteitswet heeft terugwerkende kracht, start tienjaarstermijn niet uitgesteld

ECLI:NL:HR:2020:5933 april 2020Dit wetsartikel wordt 30 keer genoemd in deze uitspraak

Een latere rechterlijke uitleg van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) werkt terug. De tienjaarstermijn voor verlies van nationaliteit begint wanneer aan de wettelijke voorwaarden is voldaan, niet pas vanaf het moment dat de juiste juridische status door een uitspraak wordt vastgesteld.

BestuursrechtVreemdelingenrecht
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:1749

ECLI:NL:HR:2015:174926 juni 2015Dit wetsartikel wordt 25 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtVreemdelingenrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht, Volkenrecht
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:766

ECLI:NL:HR:2015:76627 maart 2015Dit wetsartikel wordt 21 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtVreemdelingenrecht, Bestuursprocesrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:761

ECLI:NL:HR:2015:76127 maart 2015Dit wetsartikel wordt 21 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtVreemdelingenrecht, Bestuursprocesrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2004:AP0033

ECLI:NL:HR:2004:AP00333 september 2004Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2022:635

ECLI:NL:HR:2022:63522 april 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2022:637

ECLI:NL:HR:2022:63722 april 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2007:BA2924

ECLI:NL:HR:2007:BA292413 juli 2007Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtVreemdelingenrecht, Bestuursprocesrecht