Terug naar bibliotheek
Derde Boek. Van rechtspleging van onderscheiden aard
Tiende titel. Van rechtspleging in zaken van rechtspersonen
Artikel 997

Artikel 997 (Verzetprocedure rechtspersonen schuldeisers wederpartijen)

Laatste versie

1. Het verzet van een schuldeiser onderscheidenlijk een wederpartij overeenkomstig de artikelen 100 lid 3, 182 lid 3, 316 lid 2, 334l, of 404 lid 5 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt door de rechter met de meeste spoed behandeld. Indien verschillende verzoeken zijn ingediend, wordt op alle tezamen beschikt.

2. Van de dag waarop de mondelinge behandeling zal plaatsvinden, wordt door de griffier aankondiging gedaan in de Nederlandse Staatscourant en in een landelijk verspreid dagblad.

3. Voorts geeft de griffier kennis aan het kantoor van het handelsregister, waar de vennootschap is ingeschreven.

4. De rechtbank hoort de schuldeisers onderscheidenlijk de wederpartijen die zijn verschenen.

5. Hoger beroep moet binnen drie weken na de dagtekening van de eindbeschikking worden ingesteld bij de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam. De voorgaande leden vinden in hoger beroep overeenkomstige toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. Het verzet van een schuldeiser onderscheidenlijk een wederpartij overeenkomstig de artikelen 100 lid 3, 182 lid 3, 316 lid 2, 334l, of 404 lid 5 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt door de rechter met de meeste spoed behandeld. Indien verschillende verzoeken zijn ingediend, wordt op alle tezamen beschikt.

Dit lid bepaalt dat wanneer een schuldeiser of een wederpartij verzet aantekent conform de specifieke artikelen (namelijk 100 lid 3, 182 lid 3, 316 lid 2, 334l, of 404 lid 5 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek), de rechter dit verzet zo snel mogelijk (met de meeste spoed) moet behandelen. Als er meerdere van dergelijke verzoeken zijn ingediend, dan neemt de rechter één gezamenlijke beslissing (wordt op alle tezamen beschikt) voor al deze verzoeken.

2. Van de dag waarop de mondelinge behandeling zal plaatsvinden, wordt door de griffier aankondiging gedaan in de Nederlandse Staatscourant en in een landelijk verspreid dagblad.

Dit lid schrijft voor dat de griffier de datum van de mondelinge behandeling moet aankondigen. Deze aankondiging moet worden gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant en in een dagblad dat landelijk wordt verspreid.

3. Voorts geeft de griffier kennis aan het kantoor van het handelsregister, waar de vennootschap is ingeschreven.

Dit lid voegt toe dat de griffier ook het kantoor van het handelsregister, waar de betreffende vennootschap staat ingeschreven, op de hoogte moet stellen.

4. De rechtbank hoort de schuldeisers onderscheidenlijk de wederpartijen die zijn verschenen.

Dit lid bepaalt dat de rechtbank de schuldeisers of de wederpartijen die bij de zitting aanwezig zijn (zijn verschenen) de gelegenheid geeft om gehoord te worden.

5. Hoger beroep moet binnen drie weken na de dagtekening van de eindbeschikking worden ingesteld bij de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam. De voorgaande leden vinden in hoger beroep overeenkomstige toepassing.

Dit lid stelt dat hoger beroep tegen de eindbeslissing (eindbeschikking) moet worden aangetekend (ingesteld) binnen een termijn van drie weken, gerekend vanaf de datum (dagtekening) van die eindbeschikking. Dit hoger beroep dient te worden ingediend bij de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam. Verder bepaalt dit lid dat de regels uit de voorgaande leden (lid 1 tot en met 4) op een vergelijkbare manier (overeenkomstige toepassing) gelden in de hoger beroepsprocedure.