Artikel 823 (Voorlopige ondertoezichtstelling kind)
1. De rechter is bevoegd op verzoek van een echtgenoot of van de raad voor de kinderbescherming een kind onder toezicht te stellen als bedoeld in artikel 255 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
2. Artikel 826 is niet van toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. De rechter is bevoegd op verzoek van een echtgenoot of van de raad voor de kinderbescherming een kind onder toezicht te stellen als bedoeld in artikel 255 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
Dit lid betekent dat de rechter de bevoegdheid heeft om een kind onder toezicht te stellen, zoals omschreven in artikel 255 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Dit kan gebeuren op verzoek van een echtgenoot of op verzoek van de raad voor de kinderbescherming.
2. Artikel 826 is niet van toepassing.
Dit lid geeft aan dat artikel 826 (van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) in de context van dit artikel niet van toepassing is.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2014:3533
ECLI:NL:HR:2018:1414 - Voorlopige voorzieningen in scheidingszaken: art. 821-826 Rv is uitputtend
De bijzondere regeling voor voorlopige voorzieningen in scheidingsprocedures (art. 821-826 Rv) is uitputtend. Er is daarom geen ruimte om via de algemene regeling van art. 223 Rv een voorlopige voorziening te vragen die onder het bereik van de bijzondere regeling valt.