Artikel 820 (Procedure hoger beroep scheidingszaken)
1. In afwijking van het bepaalde van artikel 358, tweede lid, kan een echtgenoot die in eerste aanleg niet in de procedure is verschenen, tegen een beschikking waarbij een verzoek tot echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed is toegewezen, hoger beroep instellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking aan hem in persoon dan wel binnen drie maanden nadat zij op andere wijze is betekend en overeenkomstig het tweede lid openlijk bekend is gemaakt.
2. De openlijke bekendmaking geschiedt door plaatsing van een uittreksel van de beschikking in de Staatscourant. Het uittreksel bevat de dagtekening van de beschikking en de aanduiding van de rechter die haar heeft gewezen, alsmede de naam, voornamen en woonplaats van ieder der echtgenoten.
3. Indien hoger beroep of beroep in cassatie is ingesteld tegen een beschikking als bedoeld in het eerste lid, moet de griffier van het gerecht waarbij dit beroep is ingesteld, terstond het gerecht dat de bestreden beschikking heeft gegeven, daarvan op de hoogte stellen.
4. Indien een echtgenoot slechts hoger beroep of beroep in cassatie heeft ingesteld tegen een beslissing omtrent nevenvoorzieningen, kan de andere echtgenoot na het verstrijken van de voor het instellen van het desbetreffende rechtsmiddel geldende termijn of na berusting geen beroep meer instellen tegen de uitspraak voorzover daarbij een verzoek tot echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed is toegewezen.
5. In hoger beroep en in cassatie zijn de artikelen 802, 803 en 817 van overeenkomstige toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. In afwijking van het bepaalde van artikel 358, tweede lid, kan een echtgenoot die in eerste aanleg niet in de procedure is verschenen, tegen een beschikking waarbij een verzoek tot echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed is toegewezen, hoger beroep instellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking aan hem in persoon dan wel binnen drie maanden nadat zij op andere wijze is betekend en overeenkomstig het tweede lid openlijk bekend is gemaakt.
Dit artikelonderdeel stelt, in afwijking van artikel 358, tweede lid, dat een echtgenoot die in de procedure bij de eerste rechter (eerste aanleg) niet is verschenen, hoger beroep kan instellen tegen een beschikking waarin een verzoek tot echtscheiding, scheiding van tafel en bed, of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed is toegewezen. Dit hoger beroep moet worden ingesteld binnen drie maanden nadat deze beschikking aan de echtgenoot in persoon is betekend, of binnen drie maanden nadat de beschikking op andere wijze is betekend én overeenkomstig het tweede lid van dit artikel openlijk bekend is gemaakt.
2. De openlijke bekendmaking geschiedt door plaatsing van een uittreksel van de beschikking in de Staatscourant. Het uittreksel bevat de dagtekening van de beschikking en de aanduiding van de rechter die haar heeft gewezen, alsmede de naam, voornamen en woonplaats van ieder der echtgenoten.
Dit artikelonderdeel specificeert dat de openlijke bekendmaking plaatsvindt door een uittreksel van de beschikking in de Staatscourant te publiceren. Dit uittreksel moet de datum van de beschikking (dagtekening), de naam van de rechter die de beschikking heeft gewezen, en de naam, voornamen en woonplaats van beide echtgenoten vermelden.
3. Indien hoger beroep of beroep in cassatie is ingesteld tegen een beschikking als bedoeld in het eerste lid, moet de griffier van het gerecht waarbij dit beroep is ingesteld, terstond het gerecht dat de bestreden beschikking heeft gegeven, daarvan op de hoogte stellen.
Dit artikelonderdeel schrijft voor dat indien hoger beroep of beroep in cassatie wordt ingesteld tegen een beschikking zoals genoemd in het eerste lid, de griffier van het gerecht waar het beroep is ingediend, onmiddellijk (terstond) het gerecht dat de oorspronkelijke (bestreden) beschikking heeft gegeven, hiervan in kennis moet stellen.
4. Indien een echtgenoot slechts hoger beroep of beroep in cassatie heeft ingesteld tegen een beslissing omtrent nevenvoorzieningen, kan de andere echtgenoot na het verstrijken van de voor het instellen van het desbetreffende rechtsmiddel geldende termijn of na berusting geen beroep meer instellen tegen de uitspraak voorzover daarbij een verzoek tot echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed is toegewezen.
Dit artikelonderdeel bepaalt dat als een echtgenoot uitsluitend (slechts) hoger beroep of beroep in cassatie instelt tegen een beslissing over nevenvoorzieningen (bijkomende regelingen), de andere echtgenoot geen beroep meer kan instellen tegen het deel van de uitspraak waarin het verzoek tot echtscheiding, scheiding van tafel en bed, of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed is toegewezen. Dit geldt nadat de termijn voor het instellen van dat rechtsmiddel is verstreken of nadat de andere echtgenoot in de uitspraak heeft berust.
5. In hoger beroep en in cassatie zijn de artikelen 802, 803 en 817 van overeenkomstige toepassing.
Dit artikelonderdeel stelt dat in procedures van hoger beroep en cassatie de artikelen 802, 803 en 817 op een overeenkomstige manier (van overeenkomstige toepassing) gelden.