Artikel 815 (Verzoekschrift scheiding, ouderschapsplan, stukken)
1. Onverminderd het in artikel 278, eerste lid, bepaalde vermeldt het verzoekschrift:
a. de naam, de voornamen en voorzover bekend de woonplaats en de werkelijke verblijfplaats van de echtgenoot die niet de verzoeker is; b. voorzover bekend de naam van diens raadsman; c. de naam en de voornamen en voorzover bekend de woonplaats en de werkelijke verblijfplaats van ieder minderjarig kind van de echtgenoten te zamen of van een van hen.
2. Het verzoekschrift bevat een door beide echtgenoten ondertekend ouderschapsplan ten aanzien van:
a. hun gezamenlijke minderjarige kinderen over wie de echtgenoten al dan niet gezamenlijk het gezag uitoefenen; b. de minderjarige kinderen over wie de echtgenoten ingevolge artikel 253sa of 253t het gezag gezamenlijk uitoefenen.
3. In het ouderschapsplan worden in ieder geval afspraken opgenomen over:
a. de wijze waarop de echtgenoten de zorg- en opvoedingstaken, bedoeld in artikel 247 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, verdelen of het recht en de verplichting tot omgang, bedoeld in artikel 377a, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vormgeven; b. de wijze waarop de echtgenoten elkaar informatie verschaffen en raadplegen omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van de minderjarige kinderen; c. de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen.
4. Het verzoekschrift vermeldt over welke van de gevraagde voorzieningen overeenstemming is bereikt en over welke van de gevraagde voorzieningen een verschil van mening bestaat met de gronden daarvoor. Tevens vermeldt het verzoekschrift op welke wijze de kinderen zijn betrokken bij het opstellen van het ouderschapsplan.
5. Bij de indiening van het verzoekschrift moeten worden overgelegd:
a. een afschrift of uittreksel van de huwelijksakte; b. bescheiden betreffende de gronden waarop de rechter ingevolge artikel 4 rechtsmacht heeft; c. een afschrift of uittreksel van de akte van geboorte van ieder minderjarig kind van de echtgenoten te zamen of van een van hen; d. de processtukken die betrekking hebben op de voorlopige voorzieningen, bedoeld in de artikelen 822 en 823, indien deze zijn gevraagd; e. indien het een verzoek tot ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed betreft: een authentiek afschrift van de rechterlijke uitspraak waarbij de scheiding van tafel en bed is uitgesproken.
6. Indien het ouderschapsplan, bedoeld in het tweede lid, of de stukken, bedoeld in het vijfde lid, onderdelen a tot en met c, redelijkerwijs niet kunnen worden overgelegd, kan worden volstaan met overlegging van andere stukken of kan op andere wijze daarin worden voorzien, een en ander ter beoordeling van de rechter.
7. Indien ten behoeve van minderjarige kinderen voorzieningen moeten worden getroffen, zendt de griffier onverwijld een afschrift van het verzoekschrift aan de raad voor de kinderbescherming.
Uitleg in duidelijke taal
1. Onverminderd het in artikel 278, eerste lid, bepaalde vermeldt het verzoekschrift:
Dit betekent dat, zonder afbreuk te doen aan wat in artikel 278, eerste lid, is vastgelegd, het verzoekschrift de hierna volgende gegevens moet bevatten:
a. de naam, de voornamen en voorzover bekend de woonplaats en de werkelijke verblijfplaats van de echtgenoot die niet de verzoeker is;
Dit houdt in dat het verzoekschrift de achternaam, de voornamen en, voor zover deze gegevens bekend zijn, de officiële woonplaats en de feitelijke plaats waar de echtgenoot verblijft die niet degene is die het verzoekschrift indient (de verzoeker), moet vermelden.
b. voorzover bekend de naam van diens raadsman;
Dit betekent dat, indien bekend, ook de naam van de advocaat (raadsman) van de niet-verzoekende echtgenoot vermeld moet worden.
c. de naam en de voornamen en voorzover bekend de woonplaats en de werkelijke verblijfplaats van ieder minderjarig kind van de echtgenoten te zamen of van een van hen.
Dit houdt in dat het verzoekschrift de achternaam, de voornamen en, voor zover deze gegevens bekend zijn, de officiële woonplaats en de feitelijke plaats waar ieder minderjarig kind verblijft, moet vermelden. Het gaat hierbij om kinderen die de echtgenoten gezamenlijk hebben of die een van de echtgenoten heeft.
2. Het verzoekschrift bevat een door beide echtgenoten ondertekend ouderschapsplan ten aanzien van:
Dit betekent dat bij het verzoekschrift een ouderschapsplan gevoegd moet zijn dat door beide echtgenoten is ondertekend. Dit plan heeft betrekking op:
a. hun gezamenlijke minderjarige kinderen over wie de echtgenoten al dan niet gezamenlijk het gezag uitoefenen;
Dit betreft de minderjarige kinderen die de echtgenoten samen hebben, ongeacht of zij gezamenlijk het gezag over deze kinderen uitoefenen of niet.
b. de minderjarige kinderen over wie de echtgenoten ingevolge artikel 253sa of 253t het gezag gezamenlijk uitoefenen.
Dit betreft de minderjarige kinderen over wie de echtgenoten op grond van artikel 253sa of artikel 253t van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gezamenlijk het gezag uitoefenen.
3. In het ouderschapsplan worden in ieder geval afspraken opgenomen over:
Dit betekent dat het ouderschapsplan minimaal afspraken moet bevatten over de volgende onderwerpen:
a. de wijze waarop de echtgenoten de zorg- en opvoedingstaken, bedoeld in artikel 247 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, verdelen of het recht en de verplichting tot omgang, bedoeld in artikel 377a, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vormgeven;
Dit houdt in dat afspraken moeten worden gemaakt over hoe de echtgenoten de taken met betrekking tot de verzorging en opvoeding van de kinderen, zoals omschreven in artikel 247 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, onderling verdelen. Ook moeten afspraken worden gemaakt over hoe zij het recht en de verplichting tot omgang met de kinderen, zoals bedoeld in artikel 377a, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, invullen.
b. de wijze waarop de echtgenoten elkaar informatie verschaffen en raadplegen omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van de minderjarige kinderen;
Dit betekent dat afspraken moeten worden opgenomen over hoe de echtgenoten elkaar zullen informeren en met elkaar zullen overleggen over belangrijke zaken die de persoon (bijvoorbeeld schoolkeuze, medische beslissingen) en het vermogen (bijvoorbeeld spaargeld) van de minderjarige kinderen betreffen.
c. de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen.
Dit houdt in dat afspraken moeten worden gemaakt over de verdeling van de kosten die gemoeid zijn met de verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen (kinderalimentatie).
4. Het verzoekschrift vermeldt over welke van de gevraagde voorzieningen overeenstemming is bereikt en over welke van de gevraagde voorzieningen een verschil van mening bestaat met de gronden daarvoor. Tevens vermeldt het verzoekschrift op welke wijze de kinderen zijn betrokken bij het opstellen van het ouderschapsplan.
Dit betekent dat in het verzoekschrift moet worden aangegeven over welke van de verzochte regelingen (voorzieningen) de echtgenoten het eens zijn geworden. Ook moet worden vermeld over welke verzochte regelingen nog een meningsverschil bestaat, inclusief de redenen (gronden) voor dat meningsverschil. Verder moet het verzoekschrift beschrijven op welke manier de kinderen betrokken zijn geweest bij het maken van het ouderschapsplan.
5. Bij de indiening van het verzoekschrift moeten worden overgelegd:
Dit betekent dat tegelijk met het indienen van het verzoekschrift de volgende documenten moeten worden meegeleverd (overgelegd):
a. een afschrift of uittreksel van de huwelijksakte;
Dit betreft een kopie (afschrift) of een officieel verkort afschrift (uittreksel) van het document waaruit het huwelijk blijkt (de huwelijksakte).
b. bescheiden betreffende de gronden waarop de rechter ingevolge artikel 4 rechtsmacht heeft;
Dit zijn documenten (bescheiden) die aantonen waarom de Nederlandse rechter bevoegd is (rechtsmacht heeft) om de zaak te behandelen, zoals bepaald in artikel 4 (vermoedelijk van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering of een internationale regeling).
c. een afschrift of uittreksel van de akte van geboorte van ieder minderjarig kind van de echtgenoten te zamen of van een van hen;
Dit betreft een kopie (afschrift) of een officieel verkort afschrift (uittreksel) van de geboorteakte van elk minderjarig kind dat de echtgenoten gezamenlijk hebben of dat een van de echtgenoten heeft.
d. de processtukken die betrekking hebben op de voorlopige voorzieningen, bedoeld in de artikelen 822 en 823, indien deze zijn gevraagd;
Dit zijn de juridische documenten (processtukken) die te maken hebben met eventuele tijdelijke maatregelen (voorlopige voorzieningen) die zijn verzocht op basis van artikel 822 en 823 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, mits dergelijke voorzieningen zijn aangevraagd.
e. indien het een verzoek tot ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed betreft: een authentiek afschrift van de rechterlijke uitspraak waarbij de scheiding van tafel en bed is uitgesproken.
Dit houdt in dat, als het verzoekschrift dient om het huwelijk te ontbinden nadat er eerder een scheiding van tafel en bed is uitgesproken, een officieel gewaarmerkte kopie (authentiek afschrift) van de rechterlijke beslissing (uitspraak) waarbij die scheiding van tafel en bed is vastgesteld, moet worden overgelegd.
6. Indien het ouderschapsplan, bedoeld in het tweede lid, of de stukken, bedoeld in het vijfde lid, onderdelen a tot en met c, redelijkerwijs niet kunnen worden overgelegd, kan worden volstaan met overlegging van andere stukken of kan op andere wijze daarin worden voorzien, een en ander ter beoordeling van de rechter.
Dit betekent dat als het redelijkerwijs onmogelijk is om het ouderschapsplan (genoemd in lid 2) of de documenten genoemd in lid 5, onderdelen a tot en met c (huwelijksakte, bewijs rechtsmacht, geboorteakten kinderen) te overleggen, het toegestaan kan zijn om in plaats daarvan andere documenten te overleggen of op een andere manier aan te tonen wat nodig is. De rechter zal beoordelen of dit acceptabel is.
7. Indien ten behoeve van minderjarige kinderen voorzieningen moeten worden getroffen, zendt de griffier onverwijld een afschrift van het verzoekschrift aan de raad voor de kinderbescherming.
Dit betekent dat als er regelingen (voorzieningen) getroffen moeten worden voor minderjarige kinderen, de administratie van de rechtbank (de griffier) direct (onverwijld) een kopie (afschrift) van het verzoekschrift naar de raad voor de kinderbescherming stuurt.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2019:1689
ECLI:NL:HR:2013:847
ECLI:NL:HR:2012:BV2363
ECLI:NL:HR:2016:2709 - Vervangende toestemming verhuizing buitenland en de waarborging van gelijkwaardig ouderschap
Vervangende toestemming voor verhuizing met een kind naar het buitenland kan worden verleend voordat een definitieve ouderschapsregeling vaststaat. Dit is mogelijk als een spoedige beslissing in het belang van het kind is en er voldoende zekerheid bestaat dat een regeling die gelijkwaardig ouderschap waarborgt, op korte termijn volgt.