Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Artikel 78 (Toepasselijkheid dagvaardingsprocedure en benaming)
1. Deze titel is van toepassing op alle zaken waarop niet ingevolge artikel 261 de derde titel van toepassing is, en voor zover daarop niet een andere, bijzondere wettelijke regeling van toepassing is.
2. De zaken, bedoeld in het eerste lid, worden elders in dit wetboek aangeduid als: zaken die bij dagvaarding moeten worden ingeleid.
Uitleg in duidelijke taal
1. Deze titel is van toepassing op alle zaken waarop niet ingevolge artikel 261 de derde titel van toepassing is, en voor zover daarop niet een andere, bijzondere wettelijke regeling van toepassing is.
Dit lid bepaalt dat de regels van deze titel (de dagvaardingsprocedure) gelden voor alle zaken, tenzij artikel 261 (dat de verzoekschriftprocedure regelt, oftewel de derde titel) van toepassing is, of tenzij er een andere, bijzondere wettelijke regeling voor die specifieke zaak van toepassing is.
2. De zaken, bedoeld in het eerste lid, worden elders in dit wetboek aangeduid als: zaken die bij dagvaarding moeten worden ingeleid.
Dit lid verduidelijkt dat de zaken die volgens het eerste lid onder de toepassing van deze titel vallen, in andere delen van dit wetboek worden aangeduid met de term: "zaken die bij dagvaarding moeten worden ingeleid".