Artikel 76 (Vernietiging onbevoegdheid en verwijzing hoger beroep)
Indien de rechter in hoger beroep een vonnis of beschikking van een lagere rechter, waarbij deze zich onbevoegd had verklaard wegens ontbreken van rechtsmacht of in verband met een overeenkomst tot arbitrage, vernietigt, verwijst de rechter de zaak naar deze lagere rechter om op de hoofdzaak te worden beslist, tenzij partijen verklaren te verlangen dat de rechter in beroep de zaak aan zich houdt.
Uitleg in duidelijke taal
Indien de rechter in hoger beroep een vonnis of beschikking van een lagere rechter, waarbij deze zich onbevoegd had verklaard wegens ontbreken van rechtsmacht of in verband met een overeenkomst tot arbitrage, vernietigt, verwijst de rechter de zaak naar deze lagere rechter om op de hoofdzaak te worden beslist, tenzij partijen verklaren te verlangen dat de rechter in beroep de zaak aan zich houdt.
Dit artikel bepaalt dat indien de rechter in hoger beroep een vonnis of beschikking van een lagere rechter vernietigt, waarbij die lagere rechter zich onbevoegd had verklaard (ofwel wegens het ontbreken van rechtsmacht, ofwel in verband met een overeenkomst tot arbitrage), de rechter in hoger beroep de zaak dan verwijst naar die lagere rechter. De lagere rechter moet vervolgens op de hoofdzaak beslissen. Een uitzondering hierop is als de partijen verklaren dat zij verlangen dat de rechter in beroep de zaak zelf behandelt (aan zich houdt).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2023:1265 - Litispendentie in hoger beroep: grenzen aan onbevoegdverklaring na inhoudelijk oordeel
Als de rechter in eerste aanleg een beroep op litispendentie (art. 12 Rv) verwerpt en inhoudelijk beslist, kan het hof niet alsnog de onbevoegdheid uitspreken. De discretionaire keuze om de zaak niet aan te houden is in hoger beroep een voldongen feit.