Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

1. Bij samenloop van een beslag als bedoeld in de onderhavige afdeling met een ander beslag, al of niet van dezelfde aard, kan de meest gerede partij zich tot de rechter wenden, al naar de aard van het andere beslag overeenkomstig artikel 438 of overeenkomstig artikel 705.

Dit lid stelt dat indien er sprake is van een samenloop van een beslag zoals bedoeld in de onderhavige afdeling (dat wil zeggen, een conservatoir beslag tot afgifte van zaken en levering van goederen) met een ander beslag, ongeacht of dit andere beslag van dezelfde aard is of niet, de partij die het meest belang heeft bij een snelle afhandeling (de meest gerede partij) zich kan wenden tot de rechter. Dit gebeurt, afhankelijk van de aard van het andere beslag, conform de procedure zoals beschreven in artikel 438 (voor executoriaal beslag) of artikel 705 (voor conservatoir beslag).

2. Wordt op een goed zowel beslag gelegd als bedoeld in de voorgaande artikelen van de onderhavige afdeling als tot verhaal van een geldvordering, dan geldt eerstgenoemd beslag zo nodig tevens als een conservatoir beslag, gelegd tot verhaal van de vordering tot vervangende schadevergoeding wegens uitblijven van afgifte of levering.

Dit lid bepaalt dat wanneer er op een goed (een zaak of een vermogensrecht) zowel beslag wordt gelegd als bedoeld in de voorgaande artikelen van de onderhavige afdeling (dus een conservatoir beslag tot afgifte of levering) als een beslag tot verhaal van een geldvordering, het eerstgenoemd beslag (het beslag tot afgifte of levering) indien nodig (zo nodig) tevens functioneert als een conservatoir beslag. Dit conservatoire beslag is dan specifiek gelegd tot verhaal van de vordering tot vervangende schadevergoeding die ontstaat wegens het uitblijven van de afgifte of levering van het goed.

3. Een beslag tot verhaal van een vordering tot vervangende schadevergoeding wegens het uitblijven van afgifte of levering kan niet tegen de legger van een beslag tot verkrijging van afgifte of levering van dezelfde zaak of hetzelfde goed worden ingeroepen, indien deze andere goederen van de beslagene aanwijst die voor de vordering voldoende verhaal bieden.

Dit lid stelt dat een beslag dat is gelegd tot verhaal van een vordering tot vervangende schadevergoeding wegens het uitblijven van afgifte of levering, niet kan worden tegengeworpen aan (ingeroepen tegen) de persoon of entiteit (de legger) die een beslag tot verkrijging van afgifte of levering van dezelfde zaak of hetzelfde goed heeft gelegd. Deze beperking geldt indien deze legger (van het beslag tot afgifte/levering) andere goederen van de beslagene (de schuldenaar) aanwijst die voldoende verhaal bieden voor de vordering tot vervangende schadevergoeding. Met andere woorden, als er andere bezittingen van de schuldenaar zijn waar de vordering tot schadevergoeding op verhaald kan worden, dan kan het beslag voor schadevergoeding niet ten koste gaan van het beslag voor de daadwerkelijke afgifte/levering.