Terug naar bibliotheek
Derde Boek. Van rechtspleging van onderscheiden aard
Vierde titel. Van middelen tot bewaring van zijn recht
Vierde afdeling. Van conservatoir beslag onder derden
Artikel 721

Artikel 721 (Betekeningsplicht hoofdzaak derde termijn nietigheid)

Laatste versie

De beslaglegger is op straffe van nietigheid van het beslag verplicht om, zo de eis in de hoofdzaak na het beslag wordt ingesteld, binnen acht dagen na dit instellen een afschrift van de dagvaarding of, zo de eis op andere wijze is ingesteld, van het stuk waarbij het is geschied, aan de derde te betekenen. De voorzieningenrechter kan deze termijn op verzoek van de beslaglegger verlengen, in dier voege dat de verlenging om haar werking te hebben binnen acht dagen na het verstrijken van de termijn schriftelijk aan de derde moet zijn medegedeeld. Tegen de beschikking is geen hogere voorziening toegelaten.

Uitleg in duidelijke taal

De beslaglegger is op straffe van nietigheid van het beslag verplicht om, zo de eis in de hoofdzaak na het beslag wordt ingesteld, binnen acht dagen na dit instellen een afschrift van de dagvaarding of, zo de eis op andere wijze is ingesteld, van het stuk waarbij het is geschied, aan de derde te betekenen. De voorzieningenrechter kan deze termijn op verzoek van de beslaglegger verlengen, in dier voege dat de verlenging om haar werking te hebben binnen acht dagen na het verstrijken van de termijn schriftelijk aan de derde moet zijn medegedeeld. Tegen de beschikking is geen hogere voorziening toegelaten.

Dit betekent letterlijk dat de beslaglegger verplicht is, en als hij dit nalaat volgt nietigheid van het beslag, om het volgende te doen: Indien de eis in de hoofdzaak wordt ingesteld nadat het beslag is gelegd, moet de beslaglegger binnen acht dagen na dit instellen een afschrift van de dagvaarding aan de derde te betekenen. Als de eis op andere wijze is ingesteld, dan moet de beslaglegger een afschrift van het stuk waarbij het is geschied, aan de derde te betekenen.

Verder stelt het artikel dat de voorzieningenrechter deze termijn op verzoek van de beslaglegger kan verlengen. Deze verlenging heeft echter pas werking (is pas geldig) op voorwaarde dat (in dier voege dat) de mededeling van de verlenging binnen acht dagen na het verstrijken van de termijn schriftelijk aan de derde moet zijn medegedeeld.

Tot slot bepaalt het artikel dat tegen de beschikking (de beslissing van de voorzieningenrechter over de verlenging) geen hogere voorziening toegelaten is (men kan hiertegen niet in hoger beroep of cassatie).