Artikel 709 (Conservatoir beslag gerechtelijke bewaring roerende zaken)
1. Op verzoek van degene die verlof vraagt tot het leggen van conservatoir beslag op roerende zaken die geen registergoederen zijn, of die op zodanige zaken reeds beslag heeft gelegd, kan de voorzieningenrechter die het verlof geeft of heeft gegeven of in het rechtsgebied van wiens rechtbank zich een of meer van de betrokken zaken bevinden, bevelen dat zij tevens ter gerechtelijke bewaring zullen worden afgegeven aan een door de voorzieningenrechter aan te wijzen bewaarder.
2. Een overeenkomstig verzoek kan worden gedaan door een pandhouder als bedoeld in artikel 237 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, wanneer op de verpande zaak conservatoir of executoriaal beslag is gelegd.
3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek niet toe dan na de beslagene en eventuele andere belanghebbenden gelegenheid te hebben gegeven te worden gehoord, tenzij bijzondere omstandigheden eisen dat het bevel terstond wordt gegeven. Tegen het bevel is geen hogere voorziening toegelaten.
4. Artikel 701 is van overeenkomstige toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. Op verzoek van degene die verlof vraagt tot het leggen van conservatoir beslag op roerende zaken die geen registergoederen zijn, of die op zodanige zaken reeds beslag heeft gelegd, kan de voorzieningenrechter die het verlof geeft of heeft gegeven of in het rechtsgebied van wiens rechtbank zich een of meer van de betrokken zaken bevinden, bevelen dat zij tevens ter gerechtelijke bewaring zullen worden afgegeven aan een door de voorzieningenrechter aan te wijzen bewaarder.
Dit lid bepaalt dat indien een persoon verlof vraagt om conservatoir beslag te leggen op roerende zaken die geen registergoederen zijn, of indien die persoon reeds beslag heeft gelegd op dergelijke zaken, de voorzieningenrechter een bevel kan uitvaardigen. Deze voorzieningenrechter is degene die het verlof verleent of heeft verleend, of de rechter binnen wiens rechtsgebied een of meer van de betreffende zaken zich bevinden. Het bevel houdt in dat deze zaken tevens in gerechtelijke bewaring moeten worden gegeven aan een bewaarder die door de voorzieningenrechter wordt aangewezen.
2. Een overeenkomstig verzoek kan worden gedaan door een pandhouder als bedoeld in artikel 237 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, wanneer op de verpande zaak conservatoir of executoriaal beslag is gelegd.
Dit lid stelt dat een pandhouder, zoals omschreven in artikel 237 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, een vergelijkbaar verzoek kan indienen. Dit is mogelijk op het moment dat er conservatoir beslag of executoriaal beslag is gelegd op de verpande zaak.
3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek niet toe dan na de beslagene en eventuele andere belanghebbenden gelegenheid te hebben gegeven te worden gehoord, tenzij bijzondere omstandigheden eisen dat het bevel terstond wordt gegeven. Tegen het bevel is geen hogere voorziening toegelaten.
De voorzieningenrechter willigt het verzoek pas in nadat de beslagene (de persoon op wiens goederen beslag is gelegd) en eventuele andere belanghebbenden de gelegenheid hebben gekregen te worden gehoord. Een uitzondering hierop geldt indien bijzondere omstandigheden vereisen dat het bevel terstond (onmiddellijk) wordt gegeven. Tegen dit bevel staat geen hogere voorziening (zoals hoger beroep of cassatie) open.
4. Artikel 701 is van overeenkomstige toepassing.
Dit lid betekent dat artikel 701 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op een vergelijkbare manier ( van overeenkomstige toepassing) geldt in de situatie die dit artikel beschrijft.