Terug naar bibliotheek
Derde Boek. Van rechtspleging van onderscheiden aard
Vierde titel. Van middelen tot bewaring van zijn recht
Eerste afdeling. Algemene bepalingen
Artikel 700

Artikel 700 (Verlof conservatoir beslag voorzieningenrechter)

Laatste versie

1. Voor het leggen van conservatoir beslag is verlof vereist van de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen welker rechtsgebied zich een of meer van de betrokken zaken bevinden, dan wel, indien het beslag niet op zaken betrekking heeft, de schuldenaar of degene of een dergenen onder wie het beslag gelegd wordt, woonplaats heeft.

2. Het verlof wordt verzocht bij een verzoekschrift waarin de aard van het te leggen beslag en van het door de verzoeker ingeroepen recht en, zo dit recht een geldvordering is, ook het bedrag of, zo dit nog niet vaststaat, het maximum bedrag daarvan, worden vermeld, onverminderd de bijzondere eisen door de wet gesteld voor een beslag van de soort waarom het gaat. De voorzieningenrechter beslist na summier onderzoek. In geval van een geldvordering stelt hij het bedrag vast waarvoor het verlof wordt verleend, met inbegrip van de kosten waarin de schuldenaar zal kunnen worden veroordeeld. Bij het verlof kan de voorzieningenrechter, onverminderd artikel 64, derde lid, tevens verlof verlenen het beslag te leggen op alle dagen en uren. Tegen een krachtens dit lid gegeven verlof is geen hogere voorziening toegelaten.

3. Tenzij op het tijdstip van het verlof reeds een eis in de hoofdzaak is ingesteld, wordt het verlof verleend onder voorwaarde dat het instellen daarvan geschiedt binnen een door de voorzieningenrechter daartoe te bepalen termijn van ten minste acht dagen na het beslag. De voorzieningenrechter kan de termijn verlengen, indien de beslaglegger dit voor het verstrijken van de termijn verzoekt. Tegen de beschikking is geen hogere voorziening toegelaten. In het geval van een beslag als bedoeld in artikel 714 of artikel 718 moet de verlenging, om haar werking te hebben, binnen acht dagen na het tijdstip waarop de termijn zonder verlenging zou verstrijken, schriftelijk zijn medegedeeld aan de in artikel 715 bedoelde vennootschap, onderscheidenlijk de in artikel 718 bedoelde derde. Overschrijding van de termijn voor het instellen van een eis in de hoofdzaak doet het beslag vervallen.

4. Verlof tot het leggen van beslag ten laste van een instelling als bedoeld in artikel 212a, onder a, van de Faillissementswet kan slechts worden verleend nadat de instelling in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord, tenzij het beslag uitsluitend op zaken betrekking heeft.

Uitleg in duidelijke taal

1. Voor het leggen van conservatoir beslag is verlof vereist van de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen welker rechtsgebied zich een of meer van de betrokken zaken bevinden, dan wel, indien het beslag niet op zaken betrekking heeft, de schuldenaar of degene of een dergenen onder wie het beslag gelegd wordt, woonplaats heeft.

Dit lid stelt dat voor het leggen van conservatoir beslag verlof vereist is. Dit verlof moet worden verleend door de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen wiens rechtsgebied een of meer van de betrokken zaken zich bevinden. Als het beslag niet op zaken betrekking heeft, is de bevoegde voorzieningenrechter die van de rechtbank binnen welker rechtsgebied de schuldenaar of degene (of een van degenen) onder wie het beslag wordt gelegd, zijn woonplaats heeft.

2. Het verlof wordt verzocht bij een verzoekschrift waarin de aard van het te leggen beslag en van het door de verzoeker ingeroepen recht en, zo dit recht een geldvordering is, ook het bedrag of, zo dit nog niet vaststaat, het maximum bedrag daarvan, worden vermeld, onverminderd de bijzondere eisen door de wet gesteld voor een beslag van de soort waarom het gaat. De voorzieningenrechter beslist na summier onderzoek. In geval van een geldvordering stelt hij het bedrag vast waarvoor het verlof wordt verleend, met inbegrip van de kosten waarin de schuldenaar zal kunnen worden veroordeeld. Bij het verlof kan de voorzieningenrechter, onverminderd artikel 64, derde lid, tevens verlof verlenen het beslag te leggen op alle dagen en uren. Tegen een krachtens dit lid gegeven verlof is geen hogere voorziening toegelaten.

Dit lid bepaalt dat het verlof wordt aangevraagd middels een verzoekschrift. In dit verzoekschrift moeten de volgende zaken worden vermeld: de aard van het te leggen beslag, het door de verzoeker ingeroepen recht, en, indien dit recht een geldvordering is, ook het bedrag daarvan (of, als dit nog niet vaststaat, het maximum bedrag). Dit alles geldt onverminderd eventuele bijzondere eisen die de wet stelt voor het specifieke type beslag. De voorzieningenrechter beslist na een summier onderzoek. Als er sprake is van een geldvordering, stelt de voorzieningenrechter het bedrag vast waarvoor het verlof wordt gegeven, inclusief de kosten waarin de schuldenaar mogelijk veroordeeld zal worden. Bij het verlenen van het verlof kan de voorzieningenrechter, met inachtneming van artikel 64, derde lid, ook toestemming geven om het beslag op alle dagen en uren te leggen. Tegen een verlof dat op basis van dit lid is verleend, is geen hogere voorziening toegelaten.

3. Tenzij op het tijdstip van het verlof reeds een eis in de hoofdzaak is ingesteld, wordt het verlof verleend onder voorwaarde dat het instellen daarvan geschiedt binnen een door de voorzieningenrechter daartoe te bepalen termijn van ten minste acht dagen na het beslag. De voorzieningenrechter kan de termijn verlengen, indien de beslaglegger dit voor het verstrijken van de termijn verzoekt. Tegen de beschikking is geen hogere voorziening toegelaten. In het geval van een beslag als bedoeld in artikel 714 of artikel 718 moet de verlenging, om haar werking te hebben, binnen acht dagen na het tijdstip waarop de termijn zonder verlenging zou verstrijken, schriftelijk zijn medegedeeld aan de in artikel 715 bedoelde vennootschap, onderscheidenlijk de in artikel 718 bedoelde derde. Overschrijding van de termijn voor het instellen van een eis in de hoofdzaak doet het beslag vervallen.

Dit lid stelt dat, tenzij er op het moment van het verlof al een eis in de hoofdzaak is ingesteld, het verlof wordt verleend onder de voorwaarde dat deze eis in de hoofdzaak wordt ingesteld binnen een door de voorzieningenrechter vast te stellen termijn. Deze termijn bedraagt ten minste acht dagen na het beslag. De voorzieningenrechter heeft de bevoegdheid de termijn te verlengen, mits de beslaglegger dit verzoekt voordat de oorspronkelijke termijn is verstreken. Tegen de beslissing (beschikking) over de termijn is geen hogere voorziening toegelaten. Indien het een beslag betreft zoals bedoeld in artikel 714 of artikel 718, dan moet de verlenging van de termijn, om geldig te zijn, binnen acht dagen na het verstrijken van de oorspronkelijke termijn schriftelijk zijn medegedeeld aan de in artikel 715 bedoelde vennootschap of de in artikel 718 bedoelde derde. Als de termijn voor het instellen van een eis in de hoofdzaak wordt overschreden, dan vervalt het beslag.

4. Verlof tot het leggen van beslag ten laste van een instelling als bedoeld in artikel 212a, onder a, van de Faillissementswet kan slechts worden verleend nadat de instelling in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord, tenzij het beslag uitsluitend op zaken betrekking heeft.

Dit lid bepaalt dat verlof voor het leggen van beslag ten laste van een instelling zoals omschreven in artikel 212a, onder a, van de Faillissementswet, alleen kan worden verleend nadat die instelling in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord. Deze voorwaarde van horen geldt niet (tenzij) als het beslag uitsluitend op zaken betrekking heeft.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad48x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:273 - Bewijsbeslag op de Staat: Spanning tussen verschoningsrecht en strafvordering

ECLI:NL:HR:2021:27319 februari 2021Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Een advocaat heeft een eigen, in rechte afdwingbaar belang bij de eerbiediging van zijn verschoningsrecht en kan daarvoor bewijsbeslag leggen. Beslag op originelen uit een strafdossier is wegens strijd met de openbare dienst verboden, maar beslag op daarvan gemaakte kopieën is wel toegestaan.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad43x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:566 - Ambtshalve toetsing rechtsmacht: de vergeten grond van het forum arresti

ECLI:NL:HR:2019:56612 april 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De rechter moet ambtshalve zijn internationale rechtsmacht toetsen op basis van alle beschikbare gegevens. Als andere gronden falen, moet hij ook onderzoeken of rechtsmacht kan worden aangenomen op basis van het forum arresti (art. 10 jo. 767 Rv) wegens een gelegd conservatoir beslag.

Civiel RechtInternationaal Privaatrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad21x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1775 - Inzagevordering bij bedrijfsgeheimen: maatstaf en gedetailleerde beschrijving

ECLI:NL:HR:2018:177528 september 2018Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad past de AIB/Novisem-maatstaf toe op inzagevorderingen bij bedrijfsgeheimen, waarbij volledige specificatie niet vereist is. Cruciaal is dat de maatregel van 'gedetailleerde beschrijving' nu ook toelaatbaar is in niet-IE-zaken die hierop lijken, zoals schending van bedrijfsgeheimen.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Intellectueel Eigendomsrecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:3299

ECLI:NL:HR:2015:329913 november 2015Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInternationaal Privaatrecht, Burgerlijk Procesrecht, Ondernemingsrecht, Goederenrecht
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:773 - Aanhangigheid buitenlandse hoofdzaak bepaalt tijdige eisinstelling na conservatoir beslag

ECLI:NL:HR:2018:77325 mei 2018Dit wetsartikel wordt 10 keer genoemd in deze uitspraak

Voor het tijdig instellen van de eis in de hoofdzaak (art. 700 lid 3 Rv) na conservatoir beslag, is het moment van aanhangigheid volgens het buitenlandse recht beslissend. Het ex parte-karakter van de eerste proceshandeling staat hieraan niet in de weg.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Internationaal Privaatrecht
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AI0347

ECLI:NL:HR:2003:AI03473 oktober 2003Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtProcesrecht Belastingen
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BQ8780

ECLI:NL:HR:2011:BQ878021 oktober 2011Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BM6082

ECLI:NL:HR:2010:BM60823 september 2010Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:164 - Beslag tot levering en de negeerbare overdracht aan een derde

ECLI:NL:HR:2022:16411 februari 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een schuldeiser die conservatoir beslag tot levering heeft gelegd, kan de latere overdracht van het beslagen goed aan een derde negeren. De vordering tot levering in de hoofdzaak moet tegen de oorspronkelijke schuldenaar worden ingesteld, ook na deze vervreemding.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Intellectueel Eigendomsrecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BI8517

ECLI:NL:HR:2009:BI851725 september 2009Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak