Terug naar bibliotheek
Derde Boek. Van rechtspleging van onderscheiden aard
Eerste titel. Van rechtspleging in zaken van verkeersmiddelen en vervoer
Tweede Afdeling. Van rechtspleging inzake beperking van aansprakelijkheid van scheepseigenaren
Artikel 642v

Artikel 642v (Oproeping schuldeisers, inzage verdelingsstaat, saldo)

Laatste versie

1. Nadat een staat van verdeling door de rechter-commissaris of, indien tijdig verzet is gedaan, door de rechtbank is vastgesteld, roept de griffier bij aangetekende brief de schuldeisers op het hun toekomende bedrag in ontvangst te nemen.

2. De staat ligt na de vaststelling ter griffie ter kosteloze inzage van belanghebbenden.

3. Een nog bestaand batig saldo en uitkeringen waarover niet binnen één jaar is beschikt, worden uitgekeerd aan hem die de storting verrichtte. Artikel 642s, tweede lid, is daarbij van overeenkomstige toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. Nadat een staat van verdeling door de rechter-commissaris of, indien tijdig verzet is gedaan, door de rechtbank is vastgesteld, roept de griffier bij aangetekende brief de schuldeisers op het hun toekomende bedrag in ontvangst te nemen.

Dit betekent dat, nadat een staat van verdeling is vastgesteld door de rechter-commissaris (of door de rechtbank als er tijdig verzet is gedaan), de griffier de schuldeisers via een aangetekende brief zal oproepen. Deze oproep is bedoeld om de schuldeisers in de gelegenheid te stellen het bedrag dat hun toekomende is, in ontvangst te nemen.

2. De staat ligt na de vaststelling ter griffie ter kosteloze inzage van belanghebbenden.

Dit lid stelt dat de staat (de staat van verdeling), na de vaststelling ervan, bij de griffie ter inzage ligt. Belanghebbenden kunnen daar kosteloze inzage krijgen in deze staat.

3. Een nog bestaand batig saldo en uitkeringen waarover niet binnen één jaar is beschikt, worden uitgekeerd aan hem die de storting verrichtte. Artikel 642s, tweede lid, is daarbij van overeenkomstige toepassing.

Dit bepaalt dat een eventueel nog bestaand batig saldo, alsmede uitkeringen waarover niet binnen één jaar is beschikt (dat wil zeggen, waarover geen beslissing is genomen of die niet zijn opgeëist), zullen worden uitgekeerd aan degene die de storting verrichtte. Daarbij is Artikel 642s, tweede lid, van overeenkomstige toepassing, wat inhoudt dat de regels van dat artikellid ook hier op een vergelijkbare manier gelden.