Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

1. Het beslag op schepen moet worden voorafgegaan door een aan de eigenaar of boekhouder te betekenen exploot van een deurwaarder, houdende een bevel om binnen vierentwintig uur aan de executoriale titel te voldoen. Eerst na verloop van die termijn kan het beslag worden gelegd.

Dit lid bepaalt dat voordat beslag op schepen gelegd kan worden, een deurwaarder eerst een exploot moet betekenen aan de eigenaar of boekhouder. Dit exploot bevat een bevel om binnen vierentwintig uur te voldoen aan de executoriale titel. Pas na het verstrijken van deze termijn mag het beslag daadwerkelijk worden gelegd.

2. Indien er echter vrees bestaat dat het schip spoedig naar een andere plaats zal vertrekken kan de voorzieningenrechter van de rechtbank in het rechtsgebied waarbinnen de inbeslagneming plaatsvindt of van de rechtbank Rotterdam, ook op mondeling verzoek van de deurwaarder, bepalen dat deze ook zonder voorafgaand bevel tot de inbeslagneming kan overgaan.

Dit lid stelt dat als er vrees bestaat dat het schip spoedig naar een andere plaats zal vertrekken, de voorzieningenrechter van de rechtbank waar de inbeslagneming plaatsvindt of van de rechtbank Rotterdam, ook na een mondeling verzoek van de deurwaarder, kan bepalen dat de deurwaarder direct tot inbeslagneming mag overgaan, zonder het eerder genoemde voorafgaande bevel.

3. In dat geval zal, in afwijking van artikel 430, derde lid, de betekening van de titel tezamen met die van het proces-verbaal van inbeslagneming kunnen geschieden.

Dit lid verduidelijkt dat in de situatie beschreven in lid 2 (waarbij zonder voorafgaand bevel tot inbeslagneming wordt overgegaan wegens vrees voor vertrek), de betekening van de executoriale titel tegelijkertijd kan plaatsvinden met de betekening van het proces-verbaal van inbeslagneming. Dit vormt een afwijking van de bepaling in artikel 430, derde lid.