Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

De inschrijving van het beslag kan worden doorgehaald met toepassing van de artikelen 28 en 29 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, met dien verstande dat de bewaarder mede tot doorhaling wordt gemachtigd door:

Dit betekent dat de officiële aantekening (inschrijving) van het beslag in de openbare registers verwijderd (doorgehaald) kan worden. Hiervoor gelden de regels uit de artikelen 28 en 29 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek. Belangrijk hierbij is (met dien verstande) dat de bewaarder van de registers ook de bevoegdheid (gemachtigd) krijgt om tot doorhaling over te gaan door middel van de hierna genoemde documenten of uitspraken:

1. een ingeschreven schriftelijke verklaring van de deurwaarder dat hij in opdracht van de executant het beslag opheft of dat het beslag is vervallen;

Dit betreft een schriftelijke verklaring van de deurwaarder die is ingeschreven in de openbare registers. In deze verklaring staat dat de deurwaarder, handelend in opdracht van de schuldeiser (executant), het beslag beëindigt (opheft), of dat het beslag niet langer geldig is (vervallen).

2. een overeenkomstig artikel 17, eerste lid, onder e, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek ingeschreven rechterlijke uitspraak die tot opheffing van het beslag strekt.

Dit betreft een rechterlijke uitspraak die is ingeschreven in de openbare registers conform de vereisten van artikel 17, eerste lid, onderdeel e, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek. Deze rechterlijke uitspraak moet als doel hebben (strekt tot) de opheffing van het beslag.