Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging van vonnissen, beschikkingen en authentieke akten
Tweede titel. Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging op goederen die geen registergoederen zijn
Vierde afdeling. Van executie tot afgifte van roerende zaken, die geen registergoederen zijn
Artikel 492

Artikel 492 (Beslag tot afgifte roerende zaken)

Laatste versie

1. Ter inleiding van de toepassing van artikel 491 kan de deurwaarder op de zaak beslag tot verkrijging van afgifte leggen. De in artikel 439, eerste lid, bedoelde termijn behoeft daarbij niet in acht te worden genomen.

2. Indien de deurwaarder bevindt dat de zaak reeds in beslag is genomen, mist artikel 491 toepassing, maar kan de deurwaarder daarop overeenkomstig het eerste lid eveneens beslag leggen. Hij is verplicht dit beslag onverwijld te betekenen aan de deurwaarder die het reeds liggende beslag heeft gelegd.

3. De artikelen 440, 443-446, 451, 453a en 455 zijn van overeenkomstige toepassing met inachtneming van de volgende bepalingen van deze afdeling. Voor de toepassing van artikel 444b treedt de waarde van de in beslag te nemen zaak in de plaats van het bedrag van de vordering waarvoor het beslag is gelegd. De artikelen 445 en 446 worden niet toegepast, zolang de zaak zich reeds in gerechtelijke bewaring bevindt. Artikel 455 is alleen van toepassing voor zover het recht op afgifte mede de daar bedoelde baten betreft.

4. Indien geen ander beslag daaraan in de weg staat, kan de deurwaarder alsnog artikel 491 toepassen. Het door hem gelegde beslag eindigt daardoor.

Uitleg in duidelijke taal

1. Ter inleiding van de toepassing van artikel 491 kan de deurwaarder op de zaak beslag tot verkrijging van afgifte leggen. De in artikel 439, eerste lid, bedoelde termijn behoeft daarbij niet in acht te worden genomen.

Dit lid stelt dat de deurwaarder, als voorbereiding op de toepassing van artikel 491, beslag kan leggen op de betreffende zaak met als doel de afgifte ervan te verkrijgen. Hierbij hoeft de termijn die genoemd wordt in artikel 439, eerste lid, niet te worden nageleefd.

2. Indien de deurwaarder bevindt dat de zaak reeds in beslag is genomen, mist artikel 491 toepassing, maar kan de deurwaarder daarop overeenkomstig het eerste lid eveneens beslag leggen. Hij is verplicht dit beslag onverwijld te betekenen aan de deurwaarder die het reeds liggende beslag heeft gelegd.

Dit lid bepaalt dat als de deurwaarder constateert dat er al beslag op de zaak is gelegd, artikel 491 niet van toepassing is. De deurwaarder kan echter wel, conform het eerste lid, ook beslag leggen op diezelfde zaak. De deurwaarder is verplicht dit nieuwe beslag direct (onverwijld) officieel mede te delen (betekenen) aan de deurwaarder die het eerdere beslag heeft gelegd.

3. De artikelen 440, 443-446, 451, 453a en 455 zijn van overeenkomstige toepassing met inachtneming van de volgende bepalingen van deze afdeling. Voor de toepassing van artikel 444b treedt de waarde van de in beslag te nemen zaak in de plaats van het bedrag van de vordering waarvoor het beslag is gelegd. De artikelen 445 en 446 worden niet toegepast, zolang de zaak zich reeds in gerechtelijke bewaring bevindt. Artikel 455 is alleen van toepassing voor zover het recht op afgifte mede de daar bedoelde baten betreft.

Dit lid stelt dat de artikelen 440, 443 tot en met 446, 451, 453a en 455 op een vergelijkbare manier van toepassing zijn (van overeenkomstige toepassing), rekening houdend met de specifieke bepalingen van deze afdeling. Bij de toepassing van artikel 444b wordt de waarde van de zaak waarop beslag wordt gelegd, gebruikt in plaats van het bedrag van de vordering waarvoor het beslag is gelegd. De artikelen 445 en 446 zijn niet van toepassing zolang de zaak al onder gerechtelijke bewaring valt. Artikel 455 is uitsluitend van toepassing als het recht op afgifte ook de in dat artikel genoemde opbrengsten (baten) omvat.

4. Indien geen ander beslag daaraan in de weg staat, kan de deurwaarder alsnog artikel 491 toepassen. Het door hem gelegde beslag eindigt daardoor.

Dit lid geeft aan dat, indien er geen ander beslag is dat de toepassing van artikel 491 verhindert, de deurwaarder alsnog artikel 491 kan toepassen. Het gevolg hiervan is dat het beslag dat de deurwaarder zelf had gelegd, daarmee eindigt.