Artikel 490b (Pandrecht executie verdeling opbrengst rangregeling)
1. Indien een pandhouder krachtens zijn pandrecht heeft geëxecuteerd en er beperkt gerechtigden of beslagleggers zijn als bedoeld in de derde volzin van artikel 253, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, wordt het daar bedoelde overschot dat van de netto-opbrengst na afhouding van het aan de pandhouder krachtens zijn rang toekomende is overgebleven, aan hen uitgekeerd overeenkomstig hetgeen zij en de pandgever omtrent de verdeling daarvan zijn overeengekomen.
2. Is op het tijdstip dat de pandhouder tot uitkering kan overgaan, nog geen overeenstemming omtrent de verdeling bereikt, dan stort de pandhouder de opbrengst tot tenminste het bedrag van het overschot onverwijld bij een bewaarder met overeenkomstige toepassing van artikel 445 en kan de meest gerede partij, onder wie de pandhouder zelf, een rangregeling verzoeken overeenkomstig de voorgaande artikelen van deze afdeling. Indien de pandhouder zelf aan de eisen van artikel 445 voldoet, kan hij zichzelf als bewaarder aanwijzen.
3. De rangregeling betreft het overeenkomstig het tweede lid in bewaring gegeven bedrag, mits de pandhouder binnen de in artikel 482 bedoelde termijn aan de rechter-commissaris de stukken ter hand stelt, waaruit van de verantwoording van het gestorte bedrag blijkt en binnen de in artikel 484 bedoelde termijn geen tegenspraak ter zake van het door de pandhouder afgehouden bedrag wordt gedaan.
4. Blijkt na tegenspraak de pandhouder volgens de definitief geworden staat te veel van de netto-opbrengst te hebben afgehouden, dan gelast de rechter-commissaris desverlangd bij een in executoriale vorm afgegeven bevelschrift, dat door ieder bij genoemde staat batig gerangschikte kan worden geëxecuteerd, de pandhouder het tekort tegen kwijting aan de in het tweede lid bedoelde bewaarder uit te keren.
5. Heeft de pandhouder overeenkomstig artikel 482 rangschikking van zijn vordering gevorderd of blijkt hij na tegenspraak overeenkomstig het vorige lid te veel te hebben afgehouden, dan draagt hij in de kosten van de rangregeling bij. In andere gevallen worden de kosten van de in de rangregeling betrokken pandhouder hem vergoed door degenen die zijn verantwoording betwist hebben. Desverlangd geeft de rechter-commissaris een desbetreffend bevelschrift in executoriale vorm uit.
6. Indien belanghebbenden voor het tot stand komen van een rangregeling alsnog over de verdeling overeenstemming bereiken en daarvan uit een onderhandse of authentieke akte doen blijken, keert de bewaarder ieder het hem volgens deze akte toekomende uit.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien een pandhouder krachtens zijn pandrecht heeft geëxecuteerd en er beperkt gerechtigden of beslagleggers zijn als bedoeld in de derde volzin van artikel 253, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, wordt het daar bedoelde overschot dat van de netto-opbrengst na afhouding van het aan de pandhouder krachtens zijn rang toekomende is overgebleven, aan hen uitgekeerd overeenkomstig hetgeen zij en de pandgever omtrent de verdeling daarvan zijn overeengekomen.
Dit betekent dat als een pandhouder zijn pandrecht heeft gebruikt om te executeren (verkopen), en er zijn andere partijen met rechten, zoals beperkt gerechtigden of beslagleggers (zoals omschreven in de derde volzin van artikel 253, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek), dan wordt het overschot van de netto-opbrengst (nadat de pandhouder het bedrag heeft ontvangen waar hij recht op heeft volgens zijn rang) aan deze andere partijen uitgekeerd. Deze uitkering gebeurt volgens de afspraken die zij en de pandgever hierover hebben gemaakt.
2. Is op het tijdstip dat de pandhouder tot uitkering kan overgaan, nog geen overeenstemming omtrent de verdeling bereikt, dan stort de pandhouder de opbrengst tot tenminste het bedrag van het overschot onverwijld bij een bewaarder met overeenkomstige toepassing van artikel 445 en kan de meest gerede partij, onder wie de pandhouder zelf, een rangregeling verzoeken overeenkomstig de voorgaande artikelen van deze afdeling. Indien de pandhouder zelf aan de eisen van artikel 445 voldoet, kan hij zichzelf als bewaarder aanwijzen.
Dit betekent dat als er op het moment dat de pandhouder kan gaan uitkeren nog geen afspraken zijn gemaakt over hoe de opbrengst verdeeld moet worden, de pandhouder de opbrengst (minimaal het bedrag van het overschot) direct moet storten bij een bewaarder. Dit moet gebeuren op een manier die overeenkomt met artikel 445. De meest gerede partij, waaronder ook de pandhouder zelf, kan dan een rangregeling aanvragen volgens de regels in de voorgaande artikelen van deze afdeling. Als de pandhouder zelf voldoet aan de eisen van artikel 445, mag hij zichzelf als bewaarder aanwijzen.
3. De rangregeling betreft het overeenkomstig het tweede lid in bewaring gegeven bedrag, mits de pandhouder binnen de in artikel 482 bedoelde termijn aan de rechter-commissaris de stukken ter hand stelt, waaruit van de verantwoording van het gestorte bedrag blijkt en binnen de in artikel 484 bedoelde termijn geen tegenspraak ter zake van het door de pandhouder afgehouden bedrag wordt gedaan.
Dit betekent dat de rangregeling gaat over het bedrag dat volgens het tweede lid bij de bewaarder is gestort. Dit geldt alleen als de pandhouder binnen de termijn van artikel 482 de benodigde documenten aan de rechter-commissaris geeft, waaruit blijkt hoe het gestorte bedrag is verantwoord. Ook mag er binnen de termijn van artikel 484 geen tegenspraak zijn gedaan tegen het bedrag dat de pandhouder voor zichzelf heeft gehouden.
4. Blijkt na tegenspraak de pandhouder volgens de definitief geworden staat te veel van de netto-opbrengst te hebben afgehouden, dan gelast de rechter-commissaris desverlangd bij een in executoriale vorm afgegeven bevelschrift, dat door ieder bij genoemde staat batig gerangschikte kan worden geëxecuteerd, de pandhouder het tekort tegen kwijting aan de in het tweede lid bedoelde bewaarder uit te keren.
Dit betekent dat als na tegenspraak blijkt dat de pandhouder volgens de definitief geworden staat (de vastgestelde rangorde van schuldeisers) te veel van de netto-opbrengst voor zichzelf heeft gehouden, de rechter-commissaris op verzoek een bevelschrift zal afgeven. Dit bevelschrift is in executoriale vorm (direct uitvoerbaar). Iedereen die volgens de staat batig gerangschikt is (dus recht heeft op een deel van het tekort), kan dit bevelschrift gebruiken om de pandhouder te dwingen het tekort aan de bewaarder (genoemd in het tweede lid) te betalen, tegen afgifte van een kwijting (bewijs van betaling).
5. Heeft de pandhouder overeenkomstig artikel 482 rangschikking van zijn vordering gevorderd of blijkt hij na tegenspraak overeenkomstig het vorige lid te veel te hebben afgehouden, dan draagt hij in de kosten van de rangregeling bij. In andere gevallen worden de kosten van de in de rangregeling betrokken pandhouder hem vergoed door degenen die zijn verantwoording betwist hebben. Desverlangd geeft de rechter-commissaris een desbetreffend bevelschrift in executoriale vorm uit.
Dit betekent dat als de pandhouder volgens artikel 482 om rangschikking van zijn eigen vordering heeft gevraagd, of als na tegenspraak blijkt (zoals in het vorige lid beschreven) dat hij te veel geld heeft ingehouden, hij moet meebetalen aan de kosten van de rangregeling. In andere gevallen worden de kosten die de pandhouder heeft gemaakt voor de rangregeling, vergoed door de partijen die zijn verantwoording hebben betwist. Op verzoek kan de rechter-commissaris hiervoor een bevelschrift in executoriale vorm afgeven.
6. Indien belanghebbenden voor het tot stand komen van een rangregeling alsnog over de verdeling overeenstemming bereiken en daarvan uit een onderhandse of authentieke akte doen blijken, keert de bewaarder ieder het hem volgens deze akte toekomende uit.
Dit betekent dat als de belanghebbende partijen, voordat er een rangregeling is vastgesteld, alsnog een overeenkomst bereiken over de verdeling van de opbrengst, en dit blijkt uit een onderhandse akte (een niet-notariële overeenkomst) of een authentieke akte (een notariële akte), de bewaarder aan iedere partij het bedrag zal uitkeren dat hem volgens deze akte toekomt.