Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

1. Is na de inning van de opbrengst van de executie geen overeenstemming als bedoeld in het tweede lid van het vorige artikel tot stand gekomen, dan kan de meest gerede partij aan de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen welker rechtsgebied de executie in hoofdzaak heeft plaats gehad, de benoeming van een rechter-commissaris verzoeken, te wiens overstaan de verdeling zal plaatsvinden.

Dit betekent letterlijk: Indien na het innen van de opbrengst van de executie geen overeenstemming is bereikt zoals bedoeld in artikel 480, tweede lid, dan kan de partij die het meest belang heeft bij een voortvarende afhandeling (meest gerede partij) de voorzieningenrechter van de rechtbank verzoeken een rechter-commissaris te benoemen. Dit verzoek wordt gedaan bij de rechtbank binnen wiens rechtsgebied de executie voornamelijk (in hoofdzaak) heeft plaatsgehad. De verdeling van de opbrengst zal dan plaatsvinden onder toezicht (te wiens overstaan) van deze benoemde rechter-commissaris.

2. Bij het verzoekschrift is gevoegd een staat van alle in artikel 480 bedoelde belanghebbenden met vermelding van hun woonplaatsen, op te maken door de deurwaarder.

Dit betekent letterlijk: Bij het verzoekschrift moet een door de deurwaarder op te maken lijst (staat) worden gevoegd. Deze lijst bevat alle belanghebbenden zoals genoemd in artikel 480, inclusief de vermelding van hun woonplaatsen.

3. Tegen een benoeming krachtens het eerste lid is geen hogere voorziening toegelaten.

Dit betekent letterlijk: Tegen een beslissing tot benoeming van een rechter-commissaris op grond van (krachtens) het eerste lid van dit artikel, is geen hoger beroep of cassatie (hogere voorziening) mogelijk (toegelaten).

4. Artikel 282a is van toepassing.

Dit betekent letterlijk: Artikel 282a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van toepassing op de procedure beschreven in dit artikel.