Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging van vonnissen, beschikkingen en authentieke akten
Tweede titel. Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging op goederen die geen registergoederen zijn
Tweede afdeling. Van executoriaal beslag onder derden
Artikel 476a

Artikel 476a (Verklaring derde-beslagene)

Laatste versie

1. Zodra twee weken zijn verstreken na het leggen van het beslag, is de derde verplicht verklaring te doen van de vorderingen en zaken die door het beslag zijn getroffen. Indien de geëxecuteerde de derde dit binnen twee weken na het leggen van het beslag schriftelijk verzoekt, wordt de verklaring gedaan zodra vier weken zijn verstreken na het leggen van het beslag. Is de executie geschorst op grond van een tegen de executoriale titel gericht rechtsmiddel of een tegen de executie gericht verzet, dan loopt de termijn vanaf de betekening van de uitspraak, waarbij het rechtsmiddel is verworpen of het verzet is afgewezen, dan wel de schorsing is opgeheven of geweigerd.

2. De verklaring wordt door de derde-beslagene gedagtekend en ondertekend en bevat:

a. de met redenen omklede opgave of hij al dan niet iets aan de geëxecuteerde verschuldigd is of uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding zal worden, dan wel of hij al dan niet iets voor deze onder zich heeft; b. de aard en het beloop van de door het beslag getroffen vorderingen en eventueel de tijdsbepalingen of voorwaarden die daaraan zijn verbonden; c. een gespecificeerde opgave van de door het beslag getroffen zaken; d. een opgave van eventuele andere, onder de derde-beslagene ten laste van de geëxecuteerde liggende beslagen met vermelding van de deurwaarders die ze hebben gelegd en de tijdstippen waarop ze zijn gelegd; e. een opgave van de aan de derde-beslagene bekende pandrechten die op door het beslag getroffen goederen rusten, met vermelding van de pandhouders; f. de verdere gegevens die voor het vaststellen van de rechten van partijen dienstig mochten zijn.

3. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven aangaande de kosten die door de derde-beslagene kunnen worden gerekend voor het doen van de verklaring en de afwikkeling van het beslag.

Uitleg in duidelijke taal

1. Zodra twee weken zijn verstreken na het leggen van het beslag, is de derde verplicht verklaring te doen van de vorderingen en zaken die door het beslag zijn getroffen. Indien de geëxecuteerde de derde dit binnen twee weken na het leggen van het beslag schriftelijk verzoekt, wordt de verklaring gedaan zodra vier weken zijn verstreken na het leggen van het beslag. Is de executie geschorst op grond van een tegen de executoriale titel gericht rechtsmiddel of een tegen de executie gericht verzet, dan loopt de termijn vanaf de betekening van de uitspraak, waarbij het rechtsmiddel is verworpen of het verzet is afgewezen, dan wel de schorsing is opgeheven of geweigerd.

Dit lid bepaalt dat de derde (de partij bij wie beslag is gelegd onder een schuldenaar, ook wel derde-beslagene genoemd) verplicht is een verklaring af te leggen over de vorderingen en zaken die door het beslag zijn getroffen, zodra twee weken voorbij zijn na het leggen van het beslag. Als de geëxecuteerde (de schuldenaar tegen wie de executie loopt) de derde binnen twee weken na het leggen van het beslag schriftelijk verzoekt om de verklaring later te doen, dan wordt de verklaring gedaan zodra vier weken zijn verstreken na het leggen van het beslag. Indien de executie is opgeschort (geschorst) op basis van een rechtsmiddel (zoals hoger beroep) gericht tegen de executoriale titel (het officiële document dat de executie toestaat) of op basis van verzet tegen de executie zelf, dan begint de termijn voor de verklaring pas te lopen vanaf de officiële bekendmaking (betekening) van de rechterlijke uitspraak waarin het rechtsmiddel is verworpen, het verzet is afgewezen, of de schorsing is opgeheven of geweigerd.

2. De verklaring wordt door de derde-beslagene gedagtekend en ondertekend en bevat:

Dit lid stelt dat de verklaring door de derde-beslagene moet worden voorzien van een datum (gedagtekend) en een handtekening, en dat deze verklaring de volgende informatie moet bevatten:

a. de met redenen omklede opgave of hij al dan niet iets aan de geëxecuteerde verschuldigd is of uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding zal worden, dan wel of hij al dan niet iets voor deze onder zich heeft;

Dit onderdeel vereist een opgave die met redenen is onderbouwd, waarin de derde-beslagene aangeeft of hij op dat moment wel of niet iets verschuldigd is aan de geëxecuteerde, of in de toekomst iets verschuldigd zal zijn op grond van een rechtsverhouding die al bestond toen het beslag werd gelegd, dan wel of hij wel of niet goederen van de geëxecuteerde onder zich heeft.

b. de aard en het beloop van de door het beslag getroffen vorderingen en eventueel de tijdsbepalingen of voorwaarden die daaraan zijn verbonden;

Dit onderdeel specificeert dat de verklaring de aard (het soort) en het beloop (de hoogte of omvang) van de vorderingen moet vermelden die door het beslag zijn getroffen. Ook moeten eventuele tijdsbepalingen (termijnen) of voorwaarden die aan deze vorderingen zijn gekoppeld, worden genoemd.

c. een gespecificeerde opgave van de door het beslag getroffen zaken;

Dit onderdeel eist een gedetailleerde (gespecificeerde) opgave van de zaken (tastbare goederen) die door het beslag zijn getroffen.

d. een opgave van eventuele andere, onder de derde-beslagene ten laste van de geëxecuteerde liggende beslagen met vermelding van de deurwaarders die ze hebben gelegd en de tijdstippen waarop ze zijn gelegd;

Dit onderdeel verplicht tot een opgave van eventuele andere beslagen die ook bij de derde-beslagene zijn gelegd ten laste van dezelfde geëxecuteerde. Hierbij moeten de namen van de deurwaarders die deze andere beslagen hebben gelegd en de precieze tijdstippen waarop die beslagen zijn gelegd, worden vermeld.

e. een opgave van de aan de derde-beslagene bekende pandrechten die op door het beslag getroffen goederen rusten, met vermelding van de pandhouders;

Dit onderdeel vereist een opgave van pandrechten die bekend zijn bij de derde-beslagene en die rusten op de goederen die door het beslag zijn getroffen. De namen van de pandhouders (degenen die het pandrecht bezitten) moeten hierbij worden vermeld.

f. de verdere gegevens die voor het vaststellen van de rechten van partijen dienstig mochten zijn.

Dit onderdeel bepaalt dat de verklaring ook alle overige gegevens moet bevatten die nuttig (dienstig) kunnen zijn voor het vaststellen van de rechten van de betrokken partijen (de beslaglegger, de geëxecuteerde, en de derde-beslagene zelf).

3. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven aangaande de kosten die door de derde-beslagene kunnen worden gerekend voor het doen van de verklaring en de afwikkeling van het beslag.

Dit lid bepaalt dat er via een algemene maatregel van bestuur (een nadere wettelijke regeling vastgesteld door de regering) regels zullen worden opgesteld met betrekking tot de kosten die de derde-beslagene in rekening mag brengen voor het opstellen en afleggen van de verklaring en voor de verdere administratieve afhandeling (afwikkeling) van het beslag.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad26x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:2629

ECLI:NL:HR:2014:26295 september 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad23x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BG5256

ECLI:NL:HR:2009:BG525613 februari 2009Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2001:AD3953

ECLI:NL:HR:2001:AD395330 november 2001Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AR2776

ECLI:NL:HR:2005:AR277621 januari 2005Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AS2619

ECLI:NL:HR:2005:AS261911 maart 2005Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Vastgoedrecht, Goederenrecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AF3104

ECLI:NL:HR:2003:AF310415 april 2003Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:364

ECLI:NL:HR:2018:36416 maart 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:AZ0614

ECLI:NL:HR:2007:AZ061426 januari 2007Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2024:687

ECLI:NL:HR:2024:6873 mei 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BN1252

ECLI:NL:HR:2010:BN12528 oktober 2010Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak