Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging van vonnissen, beschikkingen en authentieke akten
Tweede titel. Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging op goederen die geen registergoederen zijn
Tweede afdeling. Van executoriaal beslag onder derden
Artikel 476

Artikel 476 (Werking schorsing executie derde-beslagene)

Laatste versie

1. Een schorsing van de executie werkt tegen de derde-beslagene pas, nadat deze schorsing hem met de grond waarop zij berust schriftelijk is medegedeeld.

2. De executie wordt mede geschorst door betekening aan de derde-beslagene van een dagvaarding, waarbij de geëxecuteerde in kort geding schorsing van de executie of opheffing van het beslag vordert, indien deze dagvaarding niet later is uitgebracht dan veertien dagen na de in artikel 475i bedoelde betekening van het beslag aan de geëxecuteerde en in het exploit van betekening aan de derde tevens mededeling van deze schorsende werking wordt gedaan.

Uitleg in duidelijke taal

1. Een schorsing van de executie werkt tegen de derde-beslagene pas, nadat deze schorsing hem met de grond waarop zij berust schriftelijk is medegedeeld.

Dit betekent dat een opschorting van de tenuitvoerlegging (executie) pas effect heeft (werkt) ten aanzien van de derde-beslagene (de partij bij wie beslag is gelegd onder een ander dan de schuldenaar) nadat de derde-beslagene schriftelijk op de hoogte is gesteld van deze schorsing en de redenen (grond) daarvoor.

2. De executie wordt mede geschorst door betekening aan de derde-beslagene van een dagvaarding, waarbij de geëxecuteerde in kort geding schorsing van de executie of opheffing van het beslag vordert, indien deze dagvaarding niet later is uitgebracht dan veertien dagen na de in artikel 475i bedoelde betekening van het beslag aan de geëxecuteerde en in het exploit van betekening aan de derde tevens mededeling van deze schorsende werking wordt gedaan.

Dit betekent dat de tenuitvoerlegging (executie) ook wordt opgeschort (mede geschorst) door de betekening van een dagvaarding aan de derde-beslagene. In deze dagvaarding moet de geëxecuteerde (de schuldenaar tegen wie de executie loopt) in een kort geding de schorsing van de executie of de opheffing van het beslag vorderen. Deze schorsende werking treedt in indien:

  • deze dagvaarding niet later is uitgebracht dan veertien dagen na de in artikel 475i bedoelde betekening van het beslag aan de geëxecuteerde, én
  • in het exploit van betekening aan de derde tevens mededeling wordt gedaan van deze schorsende werking.