Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging van vonnissen, beschikkingen en authentieke akten
Tweede titel. Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging op goederen die geen registergoederen zijn
Eerste afdeling. Van executoriaal beslag op roerende zaken die geen registergoederen zijn
Artikel 461a

Artikel 461a (Overname executie door pandhouder bij beslag)

Laatste versie

1. Indien de in beslag genomen zaak is verpand en de pandhouder bevoegd is tot executie over te gaan, kan hij, zo nodig overeenkomstig artikel 496 afgifte van de zaak vorderende, de executie overnemen en zelf executeren met inachtneming van de bepalingen betreffende executie krachtens pandrecht.

2. Rusten op een zaak meer pandrechten, dan komt deze bevoegdheid uitsluitend toe aan de hoogst gerangschikte pandhouder, die tot executie wenst over te gaan.

3. De pandhouder, die van deze bevoegdheid gebruik wil maken, dient zulks uiterlijk op het tijdstip van de verkoop bij exploot aan de beslaglegger, aan te zeggen met opgave van de termijn binnen welke hij tot verkoop zal overgaan.

4. Zolang geen aanzegging als voormeld plaatsvindt, blijft de beslaglegger bevoegd de executie voort te zetten.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien de in beslag genomen zaak is verpand en de pandhouder bevoegd is tot executie over te gaan, kan hij, zo nodig overeenkomstig artikel 496 afgifte van de zaak vorderende, de executie overnemen en zelf executeren met inachtneming van de bepalingen betreffende executie krachtens pandrecht.

Dit lid bepaalt dat, indien de in beslag genomen zaak is verpand en de pandhouder bevoegd is tot executie over te gaan, kan hij (de pandhouder) de executie overnemen en zelf executeren. Dit dient te gebeuren met inachtneming van de bepalingen betreffende executie krachtens pandrecht. Zo nodig kan de pandhouder, overeenkomstig artikel 496, de afgifte van de zaak vorderen.

2. Rusten op een zaak meer pandrechten, dan komt deze bevoegdheid uitsluitend toe aan de hoogst gerangschikte pandhouder, die tot executie wenst over te gaan.

Dit lid stelt dat indien er op een zaak meer pandrechten rusten, dan komt deze bevoegdheid (om de executie over te nemen) uitsluitend toe aan de hoogst gerangschikte pandhouder. Dit geldt op voorwaarde dat deze pandhouder tot executie wenst over te gaan.

3. De pandhouder, die van deze bevoegdheid gebruik wil maken, dient zulks uiterlijk op het tijdstip van de verkoop bij exploot aan de beslaglegger, aan te zeggen met opgave van de termijn binnen welke hij tot verkoop zal overgaan.

Dit lid schrijft voor dat de pandhouder, die van deze bevoegdheid gebruik wil maken, dient zulks (zijn voornemen om de executie over te nemen) uiterlijk op het tijdstip van de verkoop bij exploot aan de beslaglegger, aan te zeggen. Deze aanzegging moet tevens de opgave van de termijn bevatten binnen welke hij (de pandhouder) tot verkoop zal overgaan.

4. Zolang geen aanzegging als voormeld plaatsvindt, blijft de beslaglegger bevoegd de executie voort te zetten.

Dit lid bepaalt dat zolang geen aanzegging als voormeld (zoals beschreven in lid 3) plaatsvindt door de pandhouder, blijft de beslaglegger bevoegd de executie voort te zetten.