Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging van vonnissen, beschikkingen en authentieke akten
Tweede titel. Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging op goederen die geen registergoederen zijn
Eerste afdeling. Van executoriaal beslag op roerende zaken die geen registergoederen zijn
Artikel 457

Artikel 457 (Opnieuw beslag op roerende zaken)

Laatste versie

1. Op de in beslag genomen zaken kan tot op het tijdstip van de verkoop opnieuw beslag worden gelegd. De beslaglegger is verplicht een zodanig beslag onverwijld te betekenen aan de deurwaarder die het eerdere beslag heeft gelegd en, zo deze er is, aan de gerechtelijke bewaarder, met vermelding van de aard van de vordering en van het beloop van het bedrag waarvoor het nieuwe beslag is gelegd of, indien de vordering nog niet is vereffend, van het geschatte bedrag.

2. Is het eerdere beslag gelegd op de grondslag van het Wetboek van Strafvordering dan is de beslaglegger verplicht het door hem later gelegde beslag onverwijld te betekenen aan het parket van het openbaar ministerie bij het gerecht in feitelijke aanleg waarvoor de strafzaak, op grond waarvan het eerdere beslag is gelegd, wordt of het laatst werd vervolgd.

3. Indien onder een beslag vorderingen tot vergoeding vallen, die voor in beslag genomen zaken in de plaats zijn getreden, worden deze ook door volgende beslagen op die zaken getroffen. Is een in beslag genomen zaak verloren gegaan, dan kan op die vorderingen tot op het tijdstip van de inning daarvan beslag worden gelegd met inachtneming van dezelfde formaliteiten als wanneer deze zaak zich nog onder de schuldenaar zou hebben bevonden.

4. Het eerste lid, tweede zin, en het tweede lid zijn niet van toepassing als er beslag is gelegd op een motorrijtuig of een aanhangwagen als bedoeld in de artikelen 440 en 442 en dat beslag is ingeschreven in het kentekenregister, bedoeld in artikel 42 Wegenverkeerswet 1994.

Uitleg in duidelijke taal

1. Op de in beslag genomen zaken kan tot op het tijdstip van de verkoop opnieuw beslag worden gelegd. De beslaglegger is verplicht een zodanig beslag onverwijld te betekenen aan de deurwaarder die het eerdere beslag heeft gelegd en, zo deze er is, aan de gerechtelijke bewaarder, met vermelding van de aard van de vordering en van het beloop van het bedrag waarvoor het nieuwe beslag is gelegd of, indien de vordering nog niet is vereffend, van het geschatte bedrag.

Dit lid bepaalt dat op zaken die reeds in beslag genomen zijn, tot aan het moment van de verkoop ervan, opnieuw beslag kan worden gelegd. De persoon die dit nieuwe beslag legt (de beslaglegger) is verplicht om dit beslag onverwijld (direct) te betekenen (officieel mede te delen) aan de deurwaarder die het eerdere beslag heeft gelegd. Indien er een gerechtelijke bewaarder is aangesteld voor de zaken, moet de nieuwe beslaglegger het beslag ook aan deze gerechtelijke bewaarder betekenen. Bij deze betekening moet de beslaglegger de aard van zijn vordering specificeren, alsmede het exacte beloop van het bedrag waarvoor het nieuwe beslag is gelegd. Als de vordering nog niet definitief is vastgesteld (vereffend), moet de beslaglegger het geschatte bedrag vermelden.

2. Is het eerdere beslag gelegd op de grondslag van het Wetboek van Strafvordering dan is de beslaglegger verplicht het door hem later gelegde beslag onverwijld te betekenen aan het parket van het openbaar ministerie bij het gerecht in feitelijke aanleg waarvoor de strafzaak, op grond waarvan het eerdere beslag is gelegd, wordt of het laatst werd vervolgd.

Dit lid stelt dat indien het eerdere beslag is gelegd op basis van (op de grondslag van) het Wetboek van Strafvordering, de beslaglegger die vervolgens een nieuw beslag legt, verplicht is dit later gelegde beslag onverwijld te betekenen aan het parket van het openbaar ministerie. Deze betekening dient te geschieden bij het gerecht in feitelijke aanleg waar de strafzaak (op grond waarvan het eerdere beslag is gelegd) aanhangig is of het laatst werd vervolgd.

3. Indien onder een beslag vorderingen tot vergoeding vallen, die voor in beslag genomen zaken in de plaats zijn getreden, worden deze ook door volgende beslagen op die zaken getroffen. Is een in beslag genomen zaak verloren gegaan, dan kan op die vorderingen tot op het tijdstip van de inning daarvan beslag worden gelegd met inachtneming van dezelfde formaliteiten als wanneer deze zaak zich nog onder de schuldenaar zou hebben bevonden.

Dit lid verduidelijkt dat als onder een beslag vorderingen tot vergoeding vallen die in de plaats zijn gekomen van de in beslag genomen zaken (bijvoorbeeld een verzekeringsuitkering), deze vorderingen eveneens getroffen worden door volgende beslagen die op die oorspronkelijke zaken worden gelegd. Bovendien, als een in beslag genomen zaak verloren is gegaan, kan er beslag worden gelegd op de desbetreffende vorderingen tot vergoeding tot aan het moment van de inning daarvan. Dit beslag moet worden gelegd met inachtneming van dezelfde formaliteiten alsof de zaak zich nog onder de schuldenaar zou bevinden.