Artikel 456 (Verzet derde tegen verkoop en schadevergoeding)
1. Treft het beslag een zaak die geheel of ten dele aan een ander toebehoort of ten aanzien waarvan een ander een recht geldend kan maken dat de executant moet eerbiedigen, dan kan deze ander zich tegen verkoop waarbij zijn recht niet in acht wordt genomen tot op het tijdstip van verkoop verzetten.
2. De eiser die in het ongelijk wordt gesteld, zal op vordering van de executant, zo daartoe gronden zijn, tot schadevergoeding worden veroordeeld.
Uitleg in duidelijke taal
1. Treft het beslag een zaak die geheel of ten dele aan een ander toebehoort of ten aanzien waarvan een ander een recht geldend kan maken dat de executant moet eerbiedigen, dan kan deze ander zich tegen verkoop waarbij zijn recht niet in acht wordt genomen tot op het tijdstip van verkoop verzetten.
Dit artikelonderdeel betekent letterlijk: wanneer het beslag een zaak treft die geheel of gedeeltelijk aan een andere persoon toebehoort, of ten aanzien waarvan een andere persoon een recht kan doen gelden dat de executant (degene die het beslag uitvoert) moet eerbiedigen, dan kan deze andere persoon zich verzetten tegen een verkoop waarbij zijn of haar recht niet in acht wordt genomen. Dit verzet kan ingediend worden tot op het tijdstip van de verkoop.
2. De eiser die in het ongelijk wordt gesteld, zal op vordering van de executant, zo daartoe gronden zijn, tot schadevergoeding worden veroordeeld.
Dit artikelonderdeel betekent letterlijk: de eiser (de persoon die zich verzet heeft) die in het ongelijk wordt gesteld, zal, als de executant dit vordert en als daarvoor gronden (redenen) bestaan, veroordeeld worden tot het betalen van schadevergoeding aan de executant.