Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging van vonnissen, beschikkingen en authentieke akten
Tweede titel. Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging op goederen die geen registergoederen zijn
Eerste afdeling. Van executoriaal beslag op roerende zaken die geen registergoederen zijn
Artikel 453a

Artikel 453a (Vervreemding na beslag en rechten derde)

Laatste versie

1. Een vervreemding, bezwaring, onderbewindstelling of verhuring van de zaak, tot stand gekomen nadat deze in beslag genomen is, kan niet tegen de beslaglegger worden ingeroepen.

2. Rechten door een derde anders dan om niet verkregen, worden geëerbiedigd, mits de zaak in zijn handen is gekomen en hij toen te goeder trouw was.

Uitleg in duidelijke taal

1. Een vervreemding, bezwaring, onderbewindstelling of verhuring van de zaak, tot stand gekomen nadat deze in beslag genomen is, kan niet tegen de beslaglegger worden ingeroepen.

Dit betekent letterlijk dat indien een zaak in beslag is genomen, een handeling zoals vervreemding (bijvoorbeeld verkoop), bezwaring (bijvoorbeeld vestigen van een pandrecht), onderbewindstelling of verhuring van die zaak, die heeft plaatsgevonden ná de inbeslagneming, niet kan worden tegengeworpen aan de persoon die het beslag heeft gelegd (de beslaglegger).

2. Rechten door een derde anders dan om niet verkregen, worden geëerbiedigd, mits de zaak in zijn handen is gekomen en hij toen te goeder trouw was.

Dit betekent letterlijk dat rechten die een derde persoon tegen betaling (anders dan om niet) heeft verkregen op de beslagen zaak, gerespecteerd moeten worden. Dit is echter alleen het geval als de zaak feitelijk in het bezit van deze derde is gekomen en de derde op het moment van verkrijging niet wist en ook niet behoorde te weten dat de zaak in beslag was genomen (hij was toen te goeder trouw).