Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

1. De deurwaarder zal dadelijk, of uiterlijk op de volgende dag overgaan tot de meer bijzondere aanduiding der zaken die hij in beslag neemt, en zal deze op het door hem daarvan onverwijld op te maken proces-verbaal nauwkeurig beschrijven met opgave van hun getal, gewicht en maat overeenkomstig hun aard. Het proces-verbaal wordt binnen drie dagen na de inbeslagneming betekend aan de geëxecuteerde en, als er een bewaarder is, ook aan deze.

Dit onderdeel stelt dat de deurwaarder onmiddellijk (dadelijk), of ten laatste op de daaropvolgende dag, zal overgaan tot het specifieker aanduiden (de meer bijzondere aanduiding) van de zaken die hij in beslag neemt. De deurwaarder zal deze zaken nauwkeurig beschrijven in het proces-verbaal dat hij daarvan zonder uitstel (onverwijld) moet opmaken, waarbij hij hun aantal (getal), gewicht en maat vermeldt, in overeenstemming met (overeenkomstig) de aard van de zaken. Dit proces-verbaal moet binnen een termijn van drie dagen na de inbeslagneming officieel worden overhandigd (betekend) aan de geëxecuteerde (de schuldenaar tegen wie de tenuitvoerlegging is gericht) en, indien er een bewaarder is aangesteld voor de in beslag genomen zaken, ook aan deze bewaarder.

2. De executant mag bij de inbeslagneming niet tegenwoordig zijn dan in geval de deurwaarder zulks ter aanwijzing van de in beslag te nemen zaken noodzakelijk acht.

Dit onderdeel bepaalt dat de executant (de schuldeiser die de tenuitvoerlegging verzoekt) niet aanwezig (tegenwoordig) mag zijn bij de inbeslagneming, tenzij de deurwaarder diens aanwezigheid noodzakelijk acht voor het aanwijzen van de zaken die in beslag genomen moeten worden.