Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

1. Tenzij de Hoge Raad toepassing geeft aan artikel 80a, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, kan de Hoge Raad, indien het belang der zaak dit geraden doet voorkomen, hetzij ambtshalve, hetzij op daartoe strekkend verzoek, een toelichting door de advocaten bevelen.

Dit lid bepaalt dat de Hoge Raad een toelichting door de advocaten kan bevelen. Deze mogelijkheid bestaat, tenzij de Hoge Raad toepassing geeft aan artikel 80a, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad kan dit bevel geven indien het belang der zaak dit geraden doet voorkomen (als het in het belang van de zaak wenselijk is). Dit kan hetzij ambtshalve (op eigen initiatief van de Hoge Raad) gebeuren, hetzij op een daartoe strekkend verzoek (een verzoek dat specifiek om een toelichting vraagt).

2. Geschiedt de toelichting mondeling, dan vindt deze voor de meervoudige kamer plaats. Wordt de toelichting schriftelijk gegeven, dan geschiedt dit voor de enkelvoudige kamer.

Dit lid preciseert waar de toelichting plaatsvindt, afhankelijk van de vorm. Geschiedt de toelichting mondeling, dan vindt deze voor de meervoudige kamer plaats. Wordt de toelichting schriftelijk gegeven, dan geschiedt dit voor de enkelvoudige kamer.

3. De toelichting kan ook worden gegeven door andere advocaten, zonder dat de daaruit ontstaande vermeerdering van kosten in de uitspraak over de kosten begrepen is.

Dit lid stelt dat de toelichting ook kan worden gegeven door andere advocaten dan degenen die oorspronkelijk de zaak behandelen. Hierbij geldt dat de daaruit ontstaande vermeerdering van kosten (de extra kosten die hierdoor ontstaan) niet in de uitspraak over de kosten begrepen is (niet worden meegenomen in de rechterlijke beslissing over de verdeling van de proceskosten).