Artikel 427a (Antwoord verzoeker incidenteel cassatieberoep of exceptie)
1. In geval van incidenteel cassatieberoep of indien door de verweerder een exceptie tegen het principaal cassatieberoep wordt aangevoerd, kan de verzoeker tot cassatie binnen drie weken na de indiening daarvan antwoorden bij door een advocaat bij de Hoge Raad getekend verweerschrift.
2. Artikel 276, is van overeenkomstige toepassing op het bericht van de griffier.
Uitleg in duidelijke taal
1. In geval van incidenteel cassatieberoep of indien door de verweerder een exceptie tegen het principaal cassatieberoep wordt aangevoerd, kan de verzoeker tot cassatie binnen drie weken na de indiening daarvan antwoorden bij door een advocaat bij de Hoge Raad getekend verweerschrift.
Dit lid bepaalt dat in geval van incidenteel cassatieberoep of indien door de verweerder een exceptie tegen het principaal cassatieberoep wordt aangevoerd, de verzoeker tot cassatie de bevoegdheid heeft om binnen drie weken na de indiening daarvan (dat wil zeggen, na de indiening van het incidenteel cassatieberoep of de exceptie) te antwoorden. Dit antwoord dient te geschieden bij een door een advocaat bij de Hoge Raad getekend verweerschrift.
2. Artikel 276, is van overeenkomstige toepassing op het bericht van de griffier.
Dit lid stelt dat Artikel 276 (van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) van overeenkomstige toepassing is op het bericht van de griffier. Dit betekent dat de bepalingen van artikel 276, die gaan over het bericht van de griffier, op een vergelijkbare manier gelden voor het bericht van de griffier in de context van deze procedure (artikel 427a).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2016:1389 - Verlies hoedanigheid advocaat bij Hoge Raad leidt tot schorsing geding - 4 juli 2016
Indien een advocaat tijdens een cassatieprocedure de hoedanigheid 'advocaat bij de Hoge Raad' verliest, wordt het geding van rechtswege geschorst op grond van de overeenkomstige toepassing van artikel 226 Rv. Dit beschermt de desbetreffende partij.
ECLI:NL:HR:2025:190 - Klokkenluidersbescherming: werkgever moet tegenbewijs leveren, ontzenuwen van causaal verband is onvoldoende - 6 februari 2025
De werkgever moet, ter weerlegging van het wettelijk vermoeden dat een benadeling het gevolg is van een klokkenluidersmelding, het tegendeel bewijzen. Slechts het ontzenuwen van het vermoeden van causaal verband is onvoldoende op grond van art. 17eb Wbk en de Klokkenluidersrichtlijn.