Artikel 42 (Bevoegdheden OM en PG: inzage, aanwezigheid, inbreng)
1. Het openbaar ministerie is bevoegd alle op een zaak betrekking hebbende bescheiden in te zien en op elke zitting tegenwoordig te zijn.
2. Het openbaar ministerie kan op verzoek van de rechter of een partij bescheiden waarover het beschikt, in de procedure brengen. Indien een zodanig verzoek niet wordt ingewilligd, wordt dit gemotiveerd.
3. In zaken bij de Hoge Raad zijn het eerste en het tweede lid van toepassing, met dien verstande dat voor het openbaar ministerie wordt gelezen: de procureur-generaal bij de Hoge Raad.
Uitleg in duidelijke taal
1. Het openbaar ministerie is bevoegd alle op een zaak betrekking hebbende bescheiden in te zien en op elke zitting tegenwoordig te zijn.
Dit betekent dat het openbaar ministerie de bevoegdheid heeft om alle documenten die relevant zijn voor een specifieke zaak (op een zaak betrekking hebbende bescheiden) in te zien. Daarnaast heeft het openbaar ministerie het recht om bij elke zitting aanwezig te zijn (tegenwoordig te zijn).
2. Het openbaar ministerie kan op verzoek van de rechter of een partij bescheiden waarover het beschikt, in de procedure brengen. Indien een zodanig verzoek niet wordt ingewilligd, wordt dit gemotiveerd.
Dit houdt in dat het openbaar ministerie de mogelijkheid heeft om documenten (bescheiden) waarover het beschikt, aan de gerechtelijke procedure toe te voegen. Dit kan gebeuren als de rechter of een van de betrokken partijen hierom verzoekt. Als het openbaar ministerie besluit om niet aan een dergelijk verzoek te voldoen (een zodanig verzoek niet wordt ingewilligd), dan moet het openbaar ministerie uitleggen waarom (wordt dit gemotiveerd).
3. In zaken bij de Hoge Raad zijn het eerste en het tweede lid van toepassing, met dien verstande dat voor het openbaar ministerie wordt gelezen: de procureur-generaal bij de Hoge Raad.
Dit lid stelt dat de regels uit het eerste en tweede lid ook van toepassing zijn op zaken die voor de Hoge Raad dienen. Er is echter een belangrijke precisering (met dien verstande): waar in die leden 'het openbaar ministerie' staat, moet in de context van zaken bij de Hoge Raad 'de procureur-generaal bij de Hoge Raad' worden gelezen. Dit betekent dat de procureur-generaal bij de Hoge Raad dezelfde bevoegdheden heeft als het openbaar ministerie in zaken voor lagere rechtbanken, zoals beschreven in lid 1 en 2.