Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Elfde titel. Cassatie
Derde afdeling. Van de rechtspleging in cassatie in vorderingsprocedures
Artikel 410

Artikel 410 (Incidenteel cassatieberoep door verweerder)

Laatste versie

1. De verweerder, die in cassatie wil komen, doet dit, op straffe van verval van het recht daartoe, bij verweerschrift, dat alsdan een omschrijving behelst van de middelen waarop het beroep in cassatie steunt.

2. De verweerder is in dit incidentele beroep ontvankelijk ook na verloop van de in artikel 402 gestelde termijnen en zelfs na berusting in de uitspraak.

3. De afstand van instantie laat de mogelijkheid incidenteel cassatieberoep in te stellen onverlet. De afstand van instantie wordt op dezelfde wijze als het oproepingsbericht in hoger beroep betekend bij de nog niet verschenen verweerder. De verweerder kan binnen twee weken na de kennisgeving van de afstand van instantie aan de Hoge Raad verzoeken een termijn te bepalen voor het instellen van incidenteel cassatieberoep. De gronden van het incidenteel cassatieberoep moeten binnen twee weken na het instellen ervan bij exploot aan de wederpartij worden betekend.

Uitleg in duidelijke taal

1. De verweerder, die in cassatie wil komen, doet dit, op straffe van verval van het recht daartoe, bij verweerschrift, dat alsdan een omschrijving behelst van de middelen waarop het beroep in cassatie steunt.

Dit betekent dat wanneer de verweerder in cassatie wenst te gaan, hij dit moet doen door middel van een verweerschrift. In dit verweerschrift dient een beschrijving te worden opgenomen van de gronden (middelen) waarop het cassatieberoep is gebaseerd. Indien de verweerder dit niet op deze wijze doet, verliest hij het recht om in cassatie te komen (op straffe van verval van het recht daartoe).

2. De verweerder is in dit incidentele beroep ontvankelijk ook na verloop van de in artikel 402 gestelde termijnen en zelfs na berusting in de uitspraak.

Dit lid stelt dat de verweerder ontvankelijk is in zijn incidentele beroep (een beroep dat wordt ingesteld door de verweerder in een cassatieprocedure die door de eiser is gestart), zelfs als de termijnen die in artikel 402 zijn vastgelegd, zijn verstreken. Bovendien blijft de verweerder ontvankelijk, zelfs als hij eerder heeft aangegeven zich neer te leggen bij de uitspraak (berusting in de uitspraak).

3. De afstand van instantie laat de mogelijkheid incidenteel cassatieberoep in te stellen onverlet. De afstand van instantie wordt op dezelfde wijze als het oproepingsbericht in hoger beroep betekend bij de nog niet verschenen verweerder. De verweerder kan binnen twee weken na de kennisgeving van de afstand van instantie aan de Hoge Raad verzoeken een termijn te bepalen voor het instellen van incidenteel cassatieberoep. De gronden van het incidenteel cassatieberoep moeten binnen twee weken na het instellen ervan bij exploot aan de wederpartij worden betekend.

Dit betekent dat als de eiser afziet van de procedure (afstand van instantie), dit de mogelijkheid voor de verweerder om een incidenteel cassatieberoep in te stellen niet wegneemt (onverlet laat). De mededeling van de afstand van instantie moet officieel worden overhandigd (betekend) aan de verweerder die nog niet in de procedure is verschenen, op dezelfde manier als een oproepingsbericht in hoger beroep. Na kennisgeving van de afstand van instantie heeft de verweerder twee weken de tijd om de Hoge Raad te vragen een termijn vast te stellen voor het indienen van een incidenteel cassatieberoep. De redenen (gronden) voor dit incidentele cassatieberoep moeten binnen twee weken nadat het beroep is ingesteld, door middel van een officieel stuk (exploot) aan de tegenpartij (wederpartij) worden meegedeeld (betekend).