Artikel 409 (Verschijning verweerder Hoge Raad advocaat woonplaatskeuze)
1. De verweerder kan alleen verschijnen vertegenwoordigd door een advocaat bij de Hoge Raad, die verklaart als zodanig op te treden.
2. De verweerder wordt geacht woonplaats te hebben gekozen bij zijn advocaat. Hij kan echter ook een andere woonplaats in Nederland opgeven.
Uitleg in duidelijke taal
1. De verweerder kan alleen verschijnen vertegenwoordigd door een advocaat bij de Hoge Raad, die verklaart als zodanig op te treden.
Dit betekent letterlijk dat de verweerder uitsluitend in de procedure kan verschijnen als hij wordt vertegenwoordigd door een advocaat die bevoegd is om bij de Hoge Raad op te treden. Deze advocaat dient te verklaren dat hij in die hoedanigheid (als advocaat bij de Hoge Raad) voor de verweerder optreedt.
2. De verweerder wordt geacht woonplaats te hebben gekozen bij zijn advocaat. Hij kan echter ook een andere woonplaats in Nederland opgeven.
Dit houdt in dat de verweerder wordt verondersteld (geacht) zijn officiële adres voor de procedure (woonplaats) te hebben gekozen op het kantooradres van zijn advocaat. De verweerder heeft echter de mogelijkheid om een ander adres (andere woonplaats) in Nederland op te geven als zijn officiële adres voor de procedure.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:1998:AD2977 - Hoge Raad - 17 december 1998
ECLI:NL:HR:2016:1389 - Verlies hoedanigheid advocaat bij Hoge Raad leidt tot schorsing geding - 4 juli 2016
Indien een advocaat tijdens een cassatieprocedure de hoedanigheid 'advocaat bij de Hoge Raad' verliest, wordt het geding van rechtswege geschorst op grond van de overeenkomstige toepassing van artikel 226 Rv. Dit beschermt de desbetreffende partij.
ECLI:NL:HR:2025:190 - Klokkenluidersbescherming: werkgever moet tegenbewijs leveren, ontzenuwen van causaal verband is onvoldoende - 6 februari 2025
De werkgever moet, ter weerlegging van het wettelijk vermoeden dat een benadeling het gevolg is van een klokkenluidersmelding, het tegendeel bewijzen. Slechts het ontzenuwen van het vermoeden van causaal verband is onvoldoende op grond van art. 17eb Wbk en de Klokkenluidersrichtlijn.