Artikel 398 (Voor cassatie vatbare uitspraken en vonnissen)
Partijen kunnen beroep in cassatie instellen van: 1°. uitspraken, die hetzij in eerste en hoogste ressort hetzij in hoger beroep zijn gewezen; 2°. vonnissen die in eerste ressort op tegenspraak zijn gewezen, indien partijen nadien zijn overeengekomen het hoger beroep over te slaan.
Uitleg in duidelijke taal
Partijen kunnen beroep in cassatie instellen van:
Dit betekent dat procespartijen de mogelijkheid hebben om beroep in cassatie aan te tekenen tegen de hieronder genoemde rechterlijke beslissingen.
1°. uitspraken, die hetzij in eerste en hoogste ressort hetzij in hoger beroep zijn gewezen;
Dit betreft uitspraken die zijn gewezen hetzij in een procedure die zowel in eerste aanleg als in hoogste feitelijke instantie diende (eerste en hoogste ressort), hetzij uitspraken die in hoger beroep zijn gewezen.
2°. vonnissen die in eerste ressort op tegenspraak zijn gewezen, indien partijen nadien zijn overeengekomen het hoger beroep over te slaan.
Dit betreft vonnissen die in eerste aanleg (eerste ressort) zijn gewezen na een procedure waarin beide partijen hun standpunten hebben kunnen uiteenzetten (op tegenspraak), mits de partijen daarna met elkaar zijn overeengekomen om de stap van hoger beroep over te slaan.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:1989:AD5725 - Harmonisatiewet: Toetsingsverbod van wetten aan fundamentele rechtsbeginselen bevestigd
Harmonisatiewet Arrest
De Hoge Raad oordeelt dat artikel 120 Grondwet de rechter verbiedt een wet in formele zin te toetsen aan fundamentele rechtsbeginselen, zoals het rechtszekerheidsbeginsel. Ook toetsing aan het Statuut voor het Koninkrijk is niet toegestaan. De wetgever heeft de primaire toetsende rol.