Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Tiende titel. Herroeping
Eerste afdeling. Herroeping van vonnissen
Artikel 383

Artikel 383 (Termijn herroeping en overlijden partij)

Laatste versie

1. Het rechtsmiddel moet worden aangewend binnen drie maanden nadat de grond voor de herroeping is ontstaan en de eiser daarmee bekend is geworden. De termijn vangt niet aan dan nadat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan.

2. Indien de partij die gronden heeft de herroeping te vorderen binnen die termijn is overleden, is artikel 341 van overeenkomstige toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. Het rechtsmiddel moet worden aangewend binnen drie maanden nadat de grond voor de herroeping is ontstaan en de eiser daarmee bekend is geworden. De termijn vangt niet aan dan nadat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan.

Dit betekent dat het rechtsmiddel van herroeping moet worden ingezet (aangewend) binnen een periode van drie maanden. Deze termijn van drie maanden begint te lopen (vangt aan) nadat de reden (de grond) voor de herroeping is ontstaan én de eiser daarvan op de hoogte is (daarmee bekend is geworden). Bovendien start deze termijn pas (vangt niet aan dan nadat) nadat het vonnis definitief en onherroepelijk is geworden (in kracht van gewijsde is gegaan).

2. Indien de partij die gronden heeft de herroeping te vorderen binnen die termijn is overleden, is artikel 341 van overeenkomstige toepassing.

Dit betekent dat als de partij die redenen (gronden) heeft om herroeping van het vonnis te vragen (vorderen) binnen de eerdergenoemde termijn overlijdt, artikel 341 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op een vergelijkbare manier (van overeenkomstige toepassing) geldt.