Artikel 37 (Procedure wrakingsverzoek rechter)
1. Het verzoek wordt gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden.
2. Het verzoek geschiedt schriftelijk en is gemotiveerd. Na de aanvang van een zitting kan het ook mondeling geschieden.
3. Alle feiten of omstandigheden moeten tegelijk worden voorgedragen.
4. Een volgend verzoek tot wraking van dezelfde rechter wordt niet in behandeling genomen, tenzij feiten of omstandigheden worden voorgedragen die pas na het eerdere verzoek aan de verzoeker bekend zijn geworden.
5. Aanstonds na een verzoek tot wraking wordt de behandeling geschorst.
Uitleg in duidelijke taal
1. Het verzoek wordt gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden.
Dit lid stelt dat een verzoek tot wraking moet worden ingediend op het moment dat de feiten of omstandigheden die de reden voor het verzoek vormen, bij de indiener van het verzoek (de verzoeker) bekend zijn geworden.
2. Het verzoek geschiedt schriftelijk en is gemotiveerd. Na de aanvang van een zitting kan het ook mondeling geschieden.
Dit lid bepaalt dat het verzoek tot wraking in principe schriftelijk moet gebeuren (geschieden) en dat de redenen voor het verzoek (de motivering) erin moeten staan. Echter, als een zitting al begonnen is (na de aanvang van een zitting), mag het verzoek ook mondeling worden gedaan.
3. Alle feiten of omstandigheden moeten tegelijk worden voorgedragen.
Dit lid schrijft voor dat alle feiten of omstandigheden die aan het wrakingsverzoek ten grondslag liggen, op hetzelfde moment (tegelijk) moeten worden aangevoerd (voorgedragen).
4. Een volgend verzoek tot wraking van dezelfde rechter wordt niet in behandeling genomen, tenzij feiten of omstandigheden worden voorgedragen die pas na het eerdere verzoek aan de verzoeker bekend zijn geworden.
Dit lid stelt dat als er al eerder een verzoek tot wraking van dezelfde rechter is gedaan, een nieuw (volgend) verzoek niet wordt behandeld. Een uitzondering hierop geldt als er feiten of omstandigheden worden aangevoerd (voorgedragen) die de verzoeker pas heeft ontdekt nadat het vorige (eerdere) verzoek was ingediend.
5. Aanstonds na een verzoek tot wraking wordt de behandeling geschorst.
Dit lid bepaalt dat onmiddellijk (aanstonds) nadat een verzoek tot wraking is ingediend, de lopende behandeling van de zaak wordt stopgezet (geschorst).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2015:3633
ECLI:NL:HR:2020:155
ECLI:NL:HR:2010:BJ9926
ECLI:NL:HR:2019:1691 - Wraking in Bopz-procedure: Hoge Raad stelt termijn voor beslissing wrakingskamer
Een rechter mag na een wrakingsverzoek in een Bopz-zaak niet op het verzoek beslissen. De Hoge Raad stelt een nieuwe regel: de wrakingskamer moet binnen vijf dagen beslissen, gedurende welke tijd betrokkene niet ontslagen mag worden. Schending van dit principe leidt tot vernietiging.