Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Zevende titel. Hoger beroep
Vierde afdeling. Hoger beroep tegen beschikkingen
Artikel 360

Artikel 360 (Schorsende werking hoger beroep beschikkingen)

Laatste versie

1. Hoger beroep schorst de werking, tenzij de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.

2. Deze uitvoerbaarverklaring bij voorraad kan ook in hoger beroep geschieden. Niettegenstaande de uitvoerbaarverklaring bij voorraad in eerste aanleg kan de hogere rechter schorsing van de werking bevelen.

3. Het hoger beroep ingesteld tegen een tussenbeschikking waartegen ingevolge artikel 358, derde lid, geen hoger beroep openstaat, schorst de werking niet.

Uitleg in duidelijke taal

1. Hoger beroep schorst de werking, tenzij de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.

Dit betekent letterlijk dat het instellen van hoger beroep de tenuitvoerlegging (de werking) van de beschikking opschort, behalve als de rechter in de oorspronkelijke uitspraak (de beschikking) heeft bepaald dat deze direct uitgevoerd mag worden, ondanks een eventueel hoger beroep (uitvoerbaar bij voorraad is verklaard).

2. Deze uitvoerbaarverklaring bij voorraad kan ook in hoger beroep geschieden. Niettegenstaande de uitvoerbaarverklaring bij voorraad in eerste aanleg kan de hogere rechter schorsing van de werking bevelen.

Dit houdt in dat de rechter in hoger beroep de beschikking alsnog uitvoerbaar bij voorraad kan verklaren, zelfs als dat in eerste aanleg niet is gebeurd. Omgekeerd, ook als de beschikking in eerste aanleg uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, kan de rechter in hoger beroep (de hogere rechter) alsnog bevelen dat de werking van de beschikking wordt opgeschort (schorsing van de werking).

3. Het hoger beroep ingesteld tegen een tussenbeschikking waartegen ingevolge artikel 358, derde lid, geen hoger beroep openstaat, schorst de werking niet.

Dit betekent dat als hoger beroep wordt ingesteld tegen een tussenbeschikking (een beslissing gedurende de procedure, niet de eindbeslissing) waartegen volgens artikel 358, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geen hoger beroep mogelijk is, dit hoger beroep de werking van die tussenbeschikking niet opschort.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad908x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:2026 - Hoge Raad verenigt maatstaven voor schorsing van tenuitvoerlegging bij voorraad - 19 december 2019

ECLI:NL:HR:2019:202619 december 2019Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad stelt één uniforme maatstaf vast voor de schorsing van tenuitvoerlegging van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, ongeacht of dit in kort geding of in een appelincident wordt gevraagd. De strenge 'Ritzen/Hoekstra'-maatstaf (misbruik van recht) geldt niet meer zolang een rechtsmiddel openstaat.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
Hoge Raad32x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:806 - Afstemmingsregel en misbruik van executierecht bij later vernietigde bodemuitspraak - 23 april 2020

ECLI:NL:HR:2020:80623 april 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De kortgedingrechter moet zijn oordeel afstemmen op de meest recente uitspraak in de bodemprocedure, ook als deze later wordt vernietigd. Een klaarblijkelijke juridische misslag leidt niet automatisch tot misbruik van executierecht als de uiteindelijke uitkomst van de zaak nog onzeker is.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:429 - Misbruik van Executiebevoegdheid: Kennelijke Misslag Niet Vereist voor Belangenafweging - 12 maart 2020

ECLI:NL:HR:2020:42912 maart 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Voor het aannemen van misbruik van executiebevoegdheid is een kennelijke misslag in het vonnis niet vereist. De rechter kan de tenuitvoerlegging ook schorsen op basis van een belangenafweging die uitvalt in het nadeel van de executerende partij, wegens onevenredigheid der belangen.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BN1258 - Kracht van gewijsde en inschrijving echtscheiding bij te laat ingesteld rechtsmiddel - 21 oktober 2010

ECLI:NL:HR:2010:BN125821 oktober 2010Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De termijn van zes maanden voor inschrijving van een echtscheidingsbeschikking (art. 1:163 lid 3 BW) begint pas te lopen nadat de appelbeschikking kracht van gewijsde heeft gekregen, ook als het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard. Rechtszekerheid vereist dat men niet hoeft te wachten op de onherroepelijke uitspraak.

Civiel RechtPersonen en Familierecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:609 - Hoger beroep tegen beslissing wijziging verblijfplaats minderjarige wel degelijk mogelijk - 7 april 2016

ECLI:NL:HR:2016:6097 april 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Tegen een beschikking van de kinderrechter op grond van artikel 1:265i BW, die toestemming verleent voor wijziging van de verblijfplaats van een onder toezicht gestelde minderjarige, staat hoger beroep open. Dit artikel wordt niet genoemd in het rechtsmiddelenverbod van artikel 807 Rv.

Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AO5123 - Hoge Raad - 8 april 2004

ECLI:NL:HR:2004:AO51238 april 2004Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2024:1967 - Gerechtshof Amsterdam - 15 juli 2024

ECLI:NL:GHAMS:2024:196715 juli 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2024:3071 - Rechtbank Noord-Holland - 26 maart 2024

ECLI:NL:RBNHO:2024:307126 maart 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2024:2097 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 25 maart 2024

ECLI:NL:GHARL:2024:209725 maart 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2024:2414 - Rechtbank Noord-Holland - 11 maart 2024

ECLI:NL:RBNHO:2024:241411 maart 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak