Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Eerste titel. Algemene bepalingen
Derde afdeling. Algemene voorschriften voor procedures
Artikel 35

Artikel 35 (Nadere regels termijnen en procedureverloop)

Laatste versie

1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot door de rechter te stellen termijnen voor het verrichten van proceshandelingen en kunnen beperkingen worden gesteld aan de mogelijkheid om daarvoor uitstel te verkrijgen.

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen ook andere nadere regels worden gesteld betreffende het verloop van de procedure, de opmaak en inrichting van de door partijen in het geding te brengen stukken, alsmede nadere regels ter bevordering van de eenheid van de wijze van rechtspleging bij de verschillende gerechten.

Uitleg in duidelijke taal

1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot door de rechter te stellen termijnen voor het verrichten van proceshandelingen en kunnen beperkingen worden gesteld aan de mogelijkheid om daarvoor uitstel te verkrijgen.

Dit lid bepaalt dat er via een algemene maatregel van bestuur nadere regels kunnen worden gesteld. Deze regels gaan over de termijnen die door de rechter te stellen zijn voor het verrichten van proceshandelingen. Daarnaast kunnen er via dezelfde algemene maatregel van bestuur beperkingen worden gesteld aan de mogelijkheid om voor die proceshandelingen uitstel te verkrijgen.

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen ook andere nadere regels worden gesteld betreffende het verloop van de procedure, de opmaak en inrichting van de door partijen in het geding te brengen stukken, alsmede nadere regels ter bevordering van de eenheid van de wijze van rechtspleging bij de verschillende gerechten.

Dit lid stelt dat er via een algemene maatregel van bestuur ook andere nadere regels kunnen worden gesteld. Deze regels betreffen het verloop van de procedure. Ze gaan ook over de opmaak en inrichting van de stukken die door partijen in het geding te brengen zijn. Tot slot kunnen er nadere regels worden gesteld ter bevordering van de eenheid van de wijze van rechtspleging bij de verschillende gerechten.