Artikel 347 (Conclusies, incidenteel beroep, excepties hoger beroep)
1. In hoger beroep worden een conclusie van eis en een conclusie van antwoord genomen.
2. Vervallen.
3. Niettemin zal ingeval van incidenteel beroep of indien door den verweerder eene exceptie tegen het principaal beroep wordt aangevoerd, den appellant, op zijn verlangen, een termijn verleend worden om het incidenteel beroep of de voorgestelde exceptie bij conclusie te beantwoorden.
Uitleg in duidelijke taal
1. In hoger beroep worden een conclusie van eis en een conclusie van antwoord genomen.
Dit betekent letterlijk dat in een procedure van hoger beroep een schriftelijk stuk met de eisen (conclusie van eis) en een schriftelijk stuk met het antwoord daarop (conclusie van antwoord) worden uitgewisseld.
2. Vervallen.
Dit betekent dat dit lid van het artikel niet langer geldig is of is komen te vervallen.
3. Niettemin zal ingeval van incidenteel beroep of indien door den verweerder eene exceptie tegen het principaal beroep wordt aangevoerd, den appellant, op zijn verlangen, een termijn verleend worden om het incidenteel beroep of de voorgestelde exceptie bij conclusie te beantwoorden.
Dit houdt letterlijk in: desondanks (niettemin), wanneer er sprake is van een incidenteel beroep of als de verweerder (den verweerder) een verweermiddel (eene exceptie) tegen het principale beroep aanvoert, zal aan de appellant, als deze daarom verzoekt (op zijn verlangen), een termijn worden gegeven om op dat incidenteel beroep of die voorgestelde exceptie te reageren middels een schriftelijk stuk (bij conclusie).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2008:BC4959 - Hoge Raad - 19 juni 2008
ECLI:NL:HR:2009:BI8771 - Hoge Raad - 18 juni 2009
ECLI:NL:GHARL:2024:866 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 5 februari 2024
ECLI:NL:HR:2011:BQ7064 - Eiswijziging in hoger beroep na ambtshalve opgeworpen vraag door rechter - 22 september 2011
Een eiswijziging na memorie van grieven of antwoord is in beginsel niet toegestaan volgens de twee-conclusie-regel. Dat de rechter ambtshalve een nieuwe juridische vraag opwerpt, rechtvaardigt op zichzelf geen uitzondering op deze strikte regel, tenzij de wederpartij ondubbelzinnig instemt of andere uitzonderingsgronden van toepassing zijn.
ECLI:NL:HR:2013:BZ4163 - Auping/Beverslaap: Opzegging van duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd - 13 juni 2013
Bij de opzegging van een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd zonder contractuele opzeggingsregeling geldt in beginsel opzegbaarheid. De eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen meebrengen dat een zwaarwegende grond, een langere opzegtermijn of een schadevergoeding vereist is, afhankelijk van de omstandigheden.
ECLI:NL:HR:2011:BR2045 - Hoge Raad - 8 december 2011
ECLI:NL:HR:2019:505 - Het begrip 'grief': kenbaarheid voor rechter en wederpartij is beslissend - 4 april 2019
Alle gronden die een appellant aanvoert voor vernietiging van een uitspraak, gelden als grief. Een expliciete aanduiding als 'grief' is niet vereist. Beslissend is of de grond voor de rechter en de wederpartij, die zich moet kunnen verweren, voldoende kenbaar is uit de processtukken.
ECLI:NL:HR:1955:47 - Hoge Raad - 8 december 1955
ECLI:NL:HR:2017:3238 - Twee-conclusieregel geldt ook voor verweren van geïntimeerde in hoger beroep - 21 december 2017
De Hoge Raad bevestigt dat de twee-conclusieregel uit artikel 347 lid 1 Rv ook van toepassing is op de verweren van een geïntimeerde. Het enkel inhoudelijk reageren door de wederpartij op een te laat aangevoerd verweer geldt niet als ondubbelzinnige toestemming voor het betrekken ervan.