Artikel 32 (Aanvulling rechterlijke uitspraak bij verzuim)
1. De rechter vult te allen tijde op verzoek van een partij zijn vonnis, arrest of beschikking aan indien hij heeft verzuimd te beslissen over een onderdeel van het gevorderde of verzochte. De rechter gaat niet tot de aanvulling over dan na partijen in de gelegenheid te hebben gesteld zich daarover uit te laten.
2. Artikel 31, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
3. Tegen de weigering van de aanvulling staat geen voorziening open.
Uitleg in duidelijke taal
1. De rechter vult te allen tijde op verzoek van een partij zijn vonnis, arrest of beschikking aan indien hij heeft verzuimd te beslissen over een onderdeel van het gevorderde of verzochte. De rechter gaat niet tot de aanvulling over dan na partijen in de gelegenheid te hebben gesteld zich daarover uit te laten.
Dit betekent dat de rechter altijd, wanneer een partij hierom verzoekt, zijn vonnis, arrest of beschikking aanvult als de rechter heeft nagelaten (verzuimd) een beslissing te nemen over een specifiek deel van wat er in de zaak is geëist (gevorderde) of verzocht. De rechter zal de uitspraak echter niet aanvullen voordat hij de betrokken partijen de mogelijkheid heeft gegeven om hun standpunt hierover kenbaar te maken.
2. Artikel 31, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Dit houdt in dat de bepalingen zoals genoemd in het tweede en derde lid van artikel 31 op een vergelijkbare manier (van overeenkomstige toepassing) gelden voor de situatie van het aanvullen van een vonnis, arrest of beschikking.
3. Tegen de weigering van de aanvulling staat geen voorziening open.
Dit betekent dat er geen rechtsmiddel (voorziening) beschikbaar is om bezwaar te maken of in beroep te gaan tegen de beslissing van de rechter om de gevraagde aanvulling te weigeren.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2013:38
ECLI:NL:HR:2015:3476
ECLI:NL:HR:1999:ZC2824
ECLI:NL:HR:2022:854 - Reikwijdte schadestaatprocedure: uitleg dictum in licht van partijdebat en overwegingen
De rechter in een schadestaatprocedure moet het dictum van de hoofdzaak uitleggen in het licht van de overwegingen en het partijdebat. Een enge, letterlijke uitleg die hiermee in strijd is, kan onbegrijpelijk zijn en tot vernietiging leiden.
ECLI:NL:HR:2016:2013
ECLI:NL:HR:2010:BM9435
ECLI:NL:HR:2010:BL9596
ECLI:NL:HR:2020:72
ECLI:NL:HR:2009:BH2465
ECLI:NL:HR:2021:351 - Faillissement na WSNP-beëindiging treedt niet van rechtswege in, rechterlijke uitspraak vereist
Een faillissement na beëindiging van de schuldsaneringsregeling (art. 350 lid 5 Fw) treedt niet van rechtswege in. Vanwege de ingrijpende gevolgen is hiervoor altijd een rechterlijke uitspraak vereist die het faillissement expliciet vaststelt en uitspreekt.