Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Derde titel. De verzoekschriftprocedure in eerste aanleg
Vierde afdeling. Verloop van de procedure
Artikel 282

Artikel 282 (Verweerschrift in verzoekschriftprocedure)

Laatste versie

1. Iedere belanghebbende kan tot de aanvang van de behandeling of, indien de rechter dit toestaat, in de loop van de behandeling een verweerschrift indienen. Artikel 278 is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat, indien de rechter dit bepaalt, indiening van een verweerschrift in de loop van de behandeling kan geschieden ter terechtzitting onder verstrekking van een afschrift aan de verzoeker en de andere opgeroepen belanghebbenden.

2. Het verweerschrift en de overgelegde bescheiden gaan vergezeld van de nodige afschriften. Tenzij de indiening overeenkomstig het eerste lid ter terechtzitting plaatsvindt, zendt de griffier onverwijld een afschrift toe aan de verzoeker en aan de andere opgeroepen belanghebbenden.

3. De griffier roept, voor zover dat nog niet is geschied, hen die verweerschriften hebben ingediend op tegen de dag van de behandeling.

4. Het verweerschrift mag een zelfstandig verzoek bevatten, mits dit betrekking heeft op het onderwerp van het oorspronkelijke verzoek. De rechter kan aan de verzoeker en aan de overige belanghebbenden gelegenheid geven tegen dit zelfstandige verzoek een verweerschrift in te dienen.

Uitleg in duidelijke taal

1. Iedere belanghebbende kan tot de aanvang van de behandeling of, indien de rechter dit toestaat, in de loop van de behandeling een verweerschrift indienen. Artikel 278 is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat, indien de rechter dit bepaalt, indiening van een verweerschrift in de loop van de behandeling kan geschieden ter terechtzitting onder verstrekking van een afschrift aan de verzoeker en de andere opgeroepen belanghebbenden.

Dit lid betekent dat iedere persoon met een belang (belanghebbende) een verweerschrift mag indienen tot het begin (aanvang) van de behandeling van de zaak. Als de rechter toestemming geeft, mag dit ook gebeuren terwijl de behandeling al bezig is (in de loop van de behandeling). Artikel 278 is hierop op een vergelijkbare wijze (van overeenkomstige toepassing) geldig, met de specificatie (met dien verstande dat) dat, als de rechter dit beslist, een verweerschrift tijdens de behandeling ook op de zitting zelf (ter terechtzitting) ingediend kan worden. In dat geval moet een kopie (afschrift) worden gegeven aan de indiener van het oorspronkelijke verzoek (verzoeker) en aan de andere belanghebbenden die voor de zitting zijn opgeroepen.

2. Het verweerschrift en de overgelegde bescheiden gaan vergezeld van de nodige afschriften. Tenzij de indiening overeenkomstig het eerste lid ter terechtzitting plaatsvindt, zendt de griffier onverwijld een afschrift toe aan de verzoeker en aan de andere opgeroepen belanghebbenden.

Dit lid stelt dat bij het verweerschrift en de documenten die daarbij worden ingediend (overgelegde bescheiden), de vereiste hoeveelheid kopieën (nodige afschriften) moeten zitten. Behalve (Tenzij) als het verweerschrift, zoals in het eerste lid is bepaald, tijdens de zitting (ter terechtzitting) wordt ingediend. In andere gevallen stuurt de griffier direct (onverwijld) een kopie (afschrift) naar de verzoeker en naar de andere opgeroepen belanghebbenden.

3. De griffier roept, voor zover dat nog niet is geschied, hen die verweerschriften hebben ingediend op tegen de dag van de behandeling.

Dit lid betekent dat de griffier de personen die een verweerschrift hebben ingediend, zal oproepen voor de dag waarop de zaak behandeld wordt. Dit gebeurt alleen als zij nog niet eerder zijn opgeroepen (voor zover dat nog niet is geschied).

4. Het verweerschrift mag een zelfstandig verzoek bevatten, mits dit betrekking heeft op het onderwerp van het oorspronkelijke verzoek. De rechter kan aan de verzoeker en aan de overige belanghebbenden gelegenheid geven tegen dit zelfstandige verzoek een verweerschrift in te dienen.

Dit lid geeft aan dat in het verweerschrift ook een eigen, onafhankelijk verzoek (zelfstandig verzoek) mag worden opgenomen. De voorwaarde hiervoor (mits) is dat dit zelfstandige verzoek te maken heeft met (betrekking heeft op) het onderwerp van het oorspronkelijke verzoek. De rechter heeft de mogelijkheid (kan) om de indiener van het oorspronkelijke verzoek (verzoeker) en de andere belanghebbenden de kans (gelegenheid) te geven om op hun beurt een verweerschrift in te dienen tegen dit zelfstandige verzoek.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad53x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AF9440

ECLI:NL:HR:2003:AF94406 juni 2003Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtOndernemingsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad20x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:1338

ECLI:NL:HR:2014:13386 juni 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInsolventierecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad15x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2305 - Vervaltermijn transitievergoeding geldt niet voor verweer van de werkgever

ECLI:NL:HR:2018:230514 december 2018Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De vervaltermijn van drie maanden voor het claimen van een transitievergoeding (art. 7:686a lid 4 BW) geldt niet voor een werkgever. De werkgever kan zich in een door de werknemer tijdig gestarte procedure ook na deze termijn beroepen op uitzonderingen zoals de overbruggingsregeling.

Civiel RechtArbeidsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:1586

ECLI:NL:HR:2013:15866 december 2013Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtOndernemingsrecht, Financieel Recht
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:155

ECLI:NL:HR:2016:15529 januari 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BY0572

ECLI:NL:HR:2013:BY057218 januari 2013Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BV1056

ECLI:NL:HR:2012:BV105623 maart 2012Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Ondernemingsrecht
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2024:1079

ECLI:NL:HR:2024:107912 juli 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:1967 - Olieschadefonds: geen interventierecht in beperkingsprocedure, wel toelating als belanghebbende

ECLI:NL:HR:2021:196724 december 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Het verdragsrechtelijke recht van het Olieschadefonds om te interveniëren geldt alleen in procedures waarin schadevergoeding wordt gevorderd, niet in een procedure tot beperking van aansprakelijkheid. Wel kan het Fonds op grond van nationaal procesrecht als belanghebbende worden toegelaten, ook voor het eerst in cassatie.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Transport En Handelsrecht
Internationaal PubliekrechtVolkenrecht
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BO1818

ECLI:NL:HR:2010:BO181817 december 2010Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak