Artikel 279 (Verloop verzoekschriftprocedure eerste aanleg)
1. De rechter bepaalt, tenzij hij zich aanstonds onbevoegd verklaart of het verzoek toewijst, onverwijld dag en uur waarop de behandeling aanvangt. Hij beveelt tevens oproeping van de verzoeker en voor zover nodig van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden. Bovendien kan hij te allen tijde belanghebbenden, bekende of onbekende, doen oproepen.
2. De oproepingen, behalve die van de verzoeker, gaan vergezeld van een afschrift van het verzoekschrift, tenzij een oproeping op andere wijze dan bij brief of exploot geschiedt, of de rechter anders bepaalt; in deze gevallen bevat de oproeping een korte omschrijving van het verzoek.
3. De opgeroepene verschijnt ter terechtzitting in persoon of bij een gemachtigde. In zaken waarin het verzoekschrift door een advocaat moet worden ingediend, verschijnt de opgeroepene in persoon of bij advocaat. De rechter kan verschijning in persoon bevelen. De opgeroepene die in persoon verschijnt, mag zich laten bijstaan door zijn raadsman. In zaken waarin het verzoekschrift door een advocaat moet worden ingediend, is de raadsman een advocaat.
4. Van het verhandelde en van de zakelijke inhoud van de afgelegde verklaringen wordt een proces-verbaal opgemaakt, dat door de rechter voor wie de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, wordt ondertekend.
5. Indien de behandeling van een zaak wordt aangehouden, blijft een hernieuwde oproeping van diegenen, aan wie de dag en het uur reeds mondeling ter terechtzitting waren medegedeeld, achterwege.
6. De artikelen 87 tot en met 90 zijn van overeenkomstige toepassing, tenzij de aard van de zaak of de procedure zich hiertegen verzet.
Uitleg in duidelijke taal
1. De rechter bepaalt, tenzij hij zich aanstonds onbevoegd verklaart of het verzoek toewijst, onverwijld dag en uur waarop de behandeling aanvangt. Hij beveelt tevens oproeping van de verzoeker en voor zover nodig van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden. Bovendien kan hij te allen tijde belanghebbenden, bekende of onbekende, doen oproepen.
Dit betekent dat de rechter onmiddellijk (onverwijld) de dag en het uur vaststelt waarop de behandeling van de zaak begint, tenzij de rechter zichzelf direct (aanstonds) onbevoegd verklaart om de zaak te behandelen of het verzoek direct toewijst. De rechter geeft ook opdracht (beveelt) tot oproeping van de verzoeker en, indien dat nodig is, van de belanghebbenden die in het verzoekschrift zijn genoemd. Verder kan de rechter op elk moment (te allen tijde) bekende of onbekende belanghebbenden laten oproepen (doen oproepen).
2. De oproepingen, behalve die van de verzoeker, gaan vergezeld van een afschrift van het verzoekschrift, tenzij een oproeping op andere wijze dan bij brief of exploot geschiedt, of de rechter anders bepaalt; in deze gevallen bevat de oproeping een korte omschrijving van het verzoek.
Dit houdt in dat de oproepingen, met uitzondering van de oproeping voor de verzoeker, vergezeld moeten gaan van een kopie (afschrift) van het verzoekschrift. Dit is niet het geval als een oproeping op een andere manier plaatsvindt dan per brief of officieel stuk van een deurwaarder (exploot), of als de rechter anders besluit. In die situaties moet de oproeping een beknopte beschrijving (korte omschrijving) van het verzoek bevatten.
3. De opgeroepene verschijnt ter terechtzitting in persoon of bij een gemachtigde. In zaken waarin het verzoekschrift door een advocaat moet worden ingediend, verschijnt de opgeroepene in persoon of bij advocaat. De rechter kan verschijning in persoon bevelen. De opgeroepene die in persoon verschijnt, mag zich laten bijstaan door zijn raadsman. In zaken waarin het verzoekschrift door een advocaat moet worden ingediend, is de raadsman een advocaat.
Dit betekent dat de persoon die is opgeroepen (de opgeroepene) bij de zitting (ter terechtzitting) zelf aanwezig moet zijn (in persoon) of zich kan laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. In gevallen (zaken) waarin het verzoekschrift verplicht door een advocaat moet worden ingediend, moet de opgeroepene persoonlijk verschijnen of vertegenwoordigd worden door een advocaat. De rechter heeft de bevoegdheid om te bevelen dat de opgeroepene persoonlijk verschijnt. De opgeroepene die persoonlijk verschijnt, heeft het recht zich te laten assisteren (bijstaan) door zijn juridisch adviseur (raadsman). In zaken waarbij het verzoekschrift door een advocaat ingediend moet worden, dient deze raadsman een advocaat te zijn.
4. Van het verhandelde en van de zakelijke inhoud van de afgelegde verklaringen wordt een proces-verbaal opgemaakt, dat door de rechter voor wie de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, wordt ondertekend.
Dit houdt in dat er een officieel schriftelijk verslag (proces-verbaal) wordt opgemaakt van wat er tijdens de zitting is besproken (het verhandelde) en van de kernachtige inhoud (zakelijke inhoud) van de verklaringen die zijn gedaan (afgelegde verklaringen). Dit proces-verbaal moet worden ondertekend door de rechter die de mondelinge behandeling heeft geleid.
5. Indien de behandeling van een zaak wordt aangehouden, blijft een hernieuwde oproeping van diegenen, aan wie de dag en het uur reeds mondeling ter terechtzitting waren medegedeeld, achterwege.
Dit betekent dat als de behandeling van een zaak wordt uitgesteld (aangehouden), er geen nieuwe oproeping (hernieuwde oproeping) hoeft plaats te vinden voor de personen (diegenen) aan wie de nieuwe datum en het nieuwe tijdstip al mondeling tijdens een zitting (ter terechtzitting) zijn doorgegeven (medegedeeld). Een hernieuwde oproeping blijft dan dus uit (achterwege).
6. De artikelen 87 tot en met 90 zijn van overeenkomstige toepassing, tenzij de aard van de zaak of de procedure zich hiertegen verzet.
Dit betekent dat de bepalingen uit de artikelen 87 tot en met 90 (van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) op een vergelijkbare manier (van overeenkomstige toepassing) gelden voor deze procedure. Een uitzondering hierop is wanneer de specifieke kenmerken (aard) van de zaak of de procedure zelf dit onmogelijk of onwenselijk maken (zich hiertegen verzet).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2014:3076
ECLI:NL:HR:2017:3264 - Mondelinge behandeling: in beginsel voor de volledige meervoudige kamer
Een mondelinge behandeling die dient om partijen hun stellingen te laten toelichten in een meervoudig te beslissen zaak, moet in beginsel plaatsvinden voor de volledige kamer. Afwijking is mogelijk, maar partijen moeten hierover worden geïnformeerd en kunnen een meervoudige behandeling verzoeken.
ECLI:NL:HR:2017:3259 - Hoorzitting voor raadsheer-commissaris: wanneer is dit toegestaan in meervoudige zaken?
Een mondelinge behandeling die (mede) dient om stellingen toe te lichten in een meervoudige zaak, moet in beginsel plaatsvinden voor de volledige kamer. Partijen moeten de kans krijgen een meervoudige zitting te verzoeken, wat slechts op zwaarwegende gronden mag worden afgewezen.
ECLI:NL:HR:2020:472 - Regels rechterswisseling aangescherpt en plicht tot beoordeling subsidiaire grondslagen
Het hof moet subsidiaire grondslagen (onrechtmatige daad, ongerechtvaardigde verrijking) apart beoordelen, ook als de primaire vordering (wanprestatie) faalt door gebrek aan schade. De Hoge Raad scherpt bovendien de regels voor rechterswisseling na een mondelinge behandeling aan: het gerecht moet partijen nu voorafgaand aan elke volgende uitspraak informeren.
ECLI:NL:HR:2022:824 - Hoge Raad: Limiteren omvang processtukken in hoger beroep is toegestaan
De Hoge Raad oordeelt dat gerechtshoven via procesreglementen de omvang van processtukken in hoger beroep mogen beperken. Dit is toelaatbaar mits de essentie van het recht op toegang tot de rechter en hoor en wederhoor niet wordt aangetast, de beperking een legitiem doel dient en proportioneel is.