Artikel 270 (Verwijzing bij relatieve onbevoegdheid rechter)
1. Indien de rechter, zonodig ambtshalve, beslist dat niet hij, maar een andere rechter van gelijke rang bevoegd is, verwijst hij de zaak in de stand waarin deze zich bevindt, naar die andere rechter. De griffier zendt een afschrift van de beschikking aan de rechter naar wie de zaak is verwezen. Verwijzing als bedoeld in dit lid vindt niet plaats indien de verzoeker en de opgeroepen belanghebbenden hebben aangegeven dat zij geen verwijzing wensen.
2. In zaken met betrekking tot echtscheiding, scheiding van tafel en bed, ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed en ontbinding van een geregistreerd partnerschap en daarmee verband houdende verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening of een nevenvoorziening, vindt een verwijzing als bedoeld in het eerste lid slechts plaats indien de andere echtgenoot of geregistreerde partner de bevoegdheid betwist.
3. Tegen de beslissing waarbij een betwisting van bevoegdheid wordt verworpen of de zaak naar een andere rechter wordt verwezen, is geen hogere voorziening toegelaten. De rechter naar wie de zaak is verwezen, is aan die verwijzing gebonden. De vorige zin mist toepassing indien de rechter zich tevens absoluut onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar een hogere rechter.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien de rechter, zonodig ambtshalve, beslist dat niet hij, maar een andere rechter van gelijke rang bevoegd is, verwijst hij de zaak in de stand waarin deze zich bevindt, naar die andere rechter. De griffier zendt een afschrift van de beschikking aan de rechter naar wie de zaak is verwezen. Verwijzing als bedoeld in dit lid vindt niet plaats indien de verzoeker en de opgeroepen belanghebbenden hebben aangegeven dat zij geen verwijzing wensen.
Dit lid bepaalt dat wanneer de rechter, indien nodig uit eigen beweging (ambtshalve), oordeelt dat niet hijzelf, maar een andere rechter van hetzelfde niveau (gelijke rang) de bevoegdheid heeft, hij de zaak doorverwijst naar die andere rechter. De zaak wordt dan doorverwezen in de toestand (stand) waarin deze zich op dat moment bevindt. Vervolgens stuurt de griffier een kopie (afschrift) van deze beslissing (beschikking) naar de rechter waarnaar de zaak is doorverwezen. Een verwijzing zoals in dit lid bedoeld, gebeurt echter niet als de indiener van het verzoek (de verzoeker) en de andere betrokken partijen die zijn opgeroepen (de opgeroepen belanghebbenden) te kennen hebben gegeven dat zij geen verwijzing willen.
2. In zaken met betrekking tot echtscheiding, scheiding van tafel en bed, ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed en ontbinding van een geregistreerd partnerschap en daarmee verband houdende verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening of een nevenvoorziening, vindt een verwijzing als bedoeld in het eerste lid slechts plaats indien de andere echtgenoot of geregistreerde partner de bevoegdheid betwist.
Dit lid specificeert dat in zaken die betrekking hebben op echtscheiding, scheiding van tafel en bed, ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, en ontbinding van een geregistreerd partnerschap, alsook bij verzoeken die daarmee samenhangen om een voorlopige voorziening of een nevenvoorziening te treffen, een verwijzing zoals beschreven in het eerste lid alleen dan plaatsvindt, indien de andere echtgenoot of geregistreerde partner de bevoegdheid van de huidige rechter aanvecht (betwist).
3. Tegen de beslissing waarbij een betwisting van bevoegdheid wordt verworpen of de zaak naar een andere rechter wordt verwezen, is geen hogere voorziening toegelaten. De rechter naar wie de zaak is verwezen, is aan die verwijzing gebonden. De vorige zin mist toepassing indien de rechter zich tevens absoluut onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar een hogere rechter.
Dit lid stelt dat er geen beroep bij een hogere rechter (hogere voorziening) mogelijk is tegen de beslissing waarbij een protest tegen de bevoegdheid (betwisting van bevoegdheid) wordt afgewezen (verworpen) of waarbij de zaak naar een andere rechter wordt doorverwezen. De rechter naar wie de zaak is doorverwezen, moet zich aan die verwijzing houden (is aan die verwijzing gebonden). De direct voorgaande zin is niet van toepassing als de rechter zich ook absoluut onbevoegd verklaart (dus niet alleen relatief onbevoegd) en de zaak doorverwijst naar een hogere rechter.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2023:316 - Relatieve bevoegdheid en het hoorrecht in Wvggz-zaken
Het tijdstip van indiening van het verzoekschrift bepaalt de relatieve bevoegdheid in Wvggz-zaken. De rechter kan verwijzen bij verhuizing, maar mag nooit een zorgmachtiging verlenen zonder de betrokkene deugdelijk op te roepen en te horen, zelfs niet onder tijdsdruk.