Artikel 261 (Toepasselijkheid titel verzoekschriftprocedure)
1. Voor zover uit de wet niet anders voortvloeit, is deze titel van toepassing op alle zaken die met een verzoekschrift moeten worden ingeleid, alsmede op zaken waarin de rechter ambtshalve een beschikking geeft.
2. Met een verzoekschrift worden ingeleid de zaken ten aanzien waarvan dit uit de wet voortvloeit.
Uitleg in duidelijke taal
1. Voor zover uit de wet niet anders voortvloeit, is deze titel van toepassing op alle zaken die met een verzoekschrift moeten worden ingeleid, alsmede op zaken waarin de rechter ambtshalve een beschikking geeft.
- alle zaken die met een verzoekschrift moeten worden ingeleid,
- en ook op zaken waarin de rechter ambtshalve (dat wil zeggen: uit eigen beweging) een beschikking (een rechterlijke beslissing in een verzoekschriftprocedure) geeft.
2. Met een verzoekschrift worden ingeleid de zaken ten aanzien waarvan dit uit de wet voortvloeit.
Dit lid stelt dat de zaken die met een verzoekschrift worden ingeleid, de zaken zijn waarvan de wet bepaalt dat zij via een verzoekschrift moeten starten.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2014:3533
ECLI:NL:HR:2016:1087 - Kostenvergoeding na intrekking kort geding: Hoge Raad creëert nieuwe regeling
De Hoge Raad stelt vast dat een gedaagde na intrekking van een kort geding recht heeft op een proceskostenveroordeling. De gedaagde moet daartoe tijdig aangeven dat hij een kostenbeslissing wenst, waardoor de procedure uitsluitend voor de proceskosten wordt voortgezet.
ECLI:NL:HR:2018:463 - Positie andere ouder bij beëindiging gezag: belanghebbende met volledig appelrecht
In een procedure over beëindiging van gezamenlijk gezag is de ouder die niet zelf in hoger beroep gaat, toch belanghebbende. Op grond van art. 8 EVRM heeft deze ouder het recht om via incidenteel of principaal appel op te komen tegen de beëindiging van ieders gezag.
ECLI:NL:HR:2011:BU3922
ECLI:NL:HR:2018:1414 - Voorlopige voorzieningen in scheidingszaken: art. 821-826 Rv is uitputtend
De bijzondere regeling voor voorlopige voorzieningen in scheidingsprocedures (art. 821-826 Rv) is uitputtend. Er is daarom geen ruimte om via de algemene regeling van art. 223 Rv een voorlopige voorziening te vragen die onder het bereik van de bijzondere regeling valt.
ECLI:NL:HR:2010:BN7892
ECLI:NL:HR:2018:2393
ECLI:NL:HR:2005:AT8128
ECLI:NL:HR:2019:1616
ECLI:NL:HR:2016:1389 - Verlies hoedanigheid advocaat bij Hoge Raad leidt tot schorsing geding
Indien een advocaat tijdens een cassatieprocedure de hoedanigheid 'advocaat bij de Hoge Raad' verliest, wordt het geding van rechtswege geschorst op grond van de overeenkomstige toepassing van artikel 226 Rv. Dit beschermt de desbetreffende partij.