Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Derde titel. De verzoekschriftprocedure in eerste aanleg
Eerste afdeling. Algemene bepaling
Artikel 261

Artikel 261 (Toepasselijkheid titel verzoekschriftprocedure)

Laatste versie

1. Voor zover uit de wet niet anders voortvloeit, is deze titel van toepassing op alle zaken die met een verzoekschrift moeten worden ingeleid, alsmede op zaken waarin de rechter ambtshalve een beschikking geeft.

2. Met een verzoekschrift worden ingeleid de zaken ten aanzien waarvan dit uit de wet voortvloeit.

Uitleg in duidelijke taal

1. Voor zover uit de wet niet anders voortvloeit, is deze titel van toepassing op alle zaken die met een verzoekschrift moeten worden ingeleid, alsmede op zaken waarin de rechter ambtshalve een beschikking geeft.

Dit betekent, tenzij de wet anders bepaalt, dat deze titel (die de regels voor de verzoekschriftprocedure in eerste aanleg bevat) van toepassing is op:

  • alle zaken die met een verzoekschrift moeten worden ingeleid,
  • en ook op zaken waarin de rechter ambtshalve (dat wil zeggen: uit eigen beweging) een beschikking (een rechterlijke beslissing in een verzoekschriftprocedure) geeft.

2. Met een verzoekschrift worden ingeleid de zaken ten aanzien waarvan dit uit de wet voortvloeit.

Dit lid stelt dat de zaken die met een verzoekschrift worden ingeleid, de zaken zijn waarvan de wet bepaalt dat zij via een verzoekschrift moeten starten.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad145x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:3533 - Hoge Raad - 4 december 2014

ECLI:NL:HR:2014:35334 december 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad105x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:1087 - Kostenvergoeding na intrekking kort geding: Hoge Raad creëert nieuwe regeling - 2 juni 2016

ECLI:NL:HR:2016:10872 juni 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad stelt vast dat een gedaagde na intrekking van een kort geding recht heeft op een proceskostenveroordeling. De gedaagde moet daartoe tijdig aangeven dat hij een kostenbeslissing wenst, waardoor de procedure uitsluitend voor de proceskosten wordt voortgezet.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Intellectueel Eigendomsrecht
Hoge Raad56x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:463 - Positie andere ouder bij beëindiging gezag: belanghebbende met volledig appelrecht - 29 maart 2018

ECLI:NL:HR:2018:46329 maart 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

In een procedure over beëindiging van gezamenlijk gezag is de ouder die niet zelf in hoger beroep gaat, toch belanghebbende. Op grond van art. 8 EVRM heeft deze ouder het recht om via incidenteel of principaal appel op te komen tegen de beëindiging van ieders gezag.

Civiel RechtPersonen en Familierecht, Burgerlijk Procesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad41x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BU3922 - Reikwijdte voorlopig getuigenverhoor en de bevoegdheid van de rechter-commissaris - 15 december 2011

ECLI:NL:HR:2011:BU392215 december 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De rechter-commissaris mag het horen van getuigen in een voorlopig getuigenverhoor slechts weigeren als de goede procesorde dit eist. Tegenbewijs in contra-enquête mag ook gericht zijn op het aantasten van de betrouwbaarheid van reeds afgelegde verklaringen, en is niet beperkt tot de stellingen van de verzoeker.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
Hoge Raad28x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1414 - Voorlopige voorzieningen in scheidingszaken: art. 821-826 Rv is uitputtend - 30 augustus 2018

ECLI:NL:HR:2018:141430 augustus 2018Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De bijzondere regeling voor voorlopige voorzieningen in scheidingsprocedures (art. 821-826 Rv) is uitputtend. Er is daarom geen ruimte om via de algemene regeling van art. 223 Rv een voorlopige voorziening te vragen die onder het bereik van de bijzondere regeling valt.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Personen en Familierecht
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2393 - Verzet tegen uitdelingslijst: rechtsmiddel uit Faillissementswet prevaleert in erfrecht - 20 december 2018

ECLI:NL:HR:2018:239320 december 2018Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

Bij verzet tegen de uitdelingslijst in een nalatenschap is de regeling uit de Faillissementswet van overeenkomstige toepassing. Dit betekent dat tegen de beslissing van de rechter, conform art. 187 lid 1 Fw, alleen beroep in cassatie openstaat binnen acht dagen, en geen hoger beroep.

Hoge Raad19x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BN7892 - Hoge Raad - 4 november 2010

ECLI:NL:HR:2010:BN78924 november 2010Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad16x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AT8128 - Hoge Raad - 7 juli 2005

ECLI:NL:HR:2005:AT81287 juli 2005Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1616 - Hoge Raad - 17 oktober 2019

ECLI:NL:HR:2019:161617 oktober 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1311 - Kwalificatie uitspraak kantonrechter bepaalt het openstaande rechtsmiddel bij vereffening - 16 juli 2020

ECLI:NL:HR:2020:131116 juli 2020Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De rechter die oordeelt over een ingesteld rechtsmiddel moet zelfstandig de bestreden uitspraak kwalificeren. Wanneer een kantonrechter een geschil over de rekening en verantwoording van een vereffenaar baseert op de regels voor bewind (art. 1:374 BW), staat hiertegen hoger beroep open, niet cassatie.