Artikel 255 (Wijze van procederen kort geding)
1. De gedaagde kan in de zaken, bedoeld in artikel 79, tweede lid, behalve bij advocaat ook in persoon procederen, maar niet vertegenwoordigd door een gemachtigde die geen advocaat is.
2. Partijen kunnen ook vrijwillig ter terechtzitting van de voorzieningenrechter in kort geding verschijnen. Het eerste lid is van toepassing.
3. In andere korte gedingen niet ingeleid met een dagvaarding, kunnen partijen behalve bij advocaat ook in persoon procederen, maar niet vertegenwoordigd door een gemachtigde die geen advocaat is.
Uitleg in duidelijke taal
1. De gedaagde kan in de zaken, bedoeld in artikel 79, tweede lid, behalve bij advocaat ook in persoon procederen, maar niet vertegenwoordigd door een gemachtigde die geen advocaat is.
Dit lid stelt dat de gedaagde, in de specifieke rechtszaken zoals omschreven in artikel 79, tweede lid, de mogelijkheid heeft om de procedure te voeren hetzij bijgestaan door een advocaat, hetzij persoonlijk (in persoon). Echter, vertegenwoordiging door een gemachtigde die geen advocaat is, is niet toegestaan.
2. Partijen kunnen ook vrijwillig ter terechtzitting van de voorzieningenrechter in kort geding verschijnen. Het eerste lid is van toepassing.
Dit lid geeft aan dat partijen (zowel eiser als gedaagde) er eveneens voor kunnen kiezen om uit eigen beweging (vrijwillig) te verschijnen op de zitting van de voorzieningenrechter in een kort geding. De bepalingen van het eerste lid zijn hierop van overeenkomstige toepassing.
3. In andere korte gedingen niet ingeleid met een dagvaarding, kunnen partijen behalve bij advocaat ook in persoon procederen, maar niet vertegenwoordigd door een gemachtigde die geen advocaat is.
Dit lid bepaalt dat in andere kort geding procedures die niet met een dagvaarding zijn gestart, partijen ook de keuze hebben om ofwel met een advocaat, ofwel persoonlijk (in persoon) de procedure te voeren. Vertegenwoordiging door een gemachtigde die geen advocaat is, is ook in deze gevallen niet toegestaan.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2016:1087 - Kostenvergoeding na intrekking kort geding: Hoge Raad creëert nieuwe regeling
De Hoge Raad stelt vast dat een gedaagde na intrekking van een kort geding recht heeft op een proceskostenveroordeling. De gedaagde moet daartoe tijdig aangeven dat hij een kostenbeslissing wenst, waardoor de procedure uitsluitend voor de proceskosten wordt voortgezet.