Artikel 241 (Alleen proceskosten voor voorbereiding gedingstukken en instructie)
Ter zake van verrichtingen waarvoor de in de artikelen 237 tot en met 240 bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten, zoals die ter voorbereiding van gedingstukken en ter instructie van de zaak, kan jegens de wederpartij geen vergoeding op grond van artikel 96, tweede lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek worden toegekend, maar zijn alleen de regels betreffende proceskosten van toepassing. Dit artikel is niet van toepassing ter zake van kosten als bedoeld in artikel 96, vijfde lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
Uitleg in duidelijke taal
Ter zake van verrichtingen waarvoor de in de artikelen 237 tot en met 240 bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten, zoals die ter voorbereiding van gedingstukken en ter instructie van de zaak, kan jegens de wederpartij geen vergoeding op grond van artikel 96, tweede lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek worden toegekend, maar zijn alleen de regels betreffende proceskosten van toepassing. Dit artikel is niet van toepassing ter zake van kosten als bedoeld in artikel 96, vijfde lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
Deze bepaling geldt echter niet voor kosten zoals bedoeld in artikel 96, vijfde lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2019:590 - Negatieve Verklaring voor Recht, Zorgplicht Adviseur en Buitengerechtelijke Kosten
Dit arrest verduidelijkt de voorwaarden voor een negatieve verklaring voor recht, oordeelt dat advies van een in-huis adviseur van de aanbieder is verdisconteerd in het 'hofmodel', en stelt dat gestandaardiseerde buitengerechtelijke werkzaamheden niet voor separate vergoeding in aanmerking komen.
ECLI:NL:HR:2019:793
ECLI:NL:HR:2017:2360 - Misbruik van procesrecht door de verweerder en vergoeding van werkelijke proceskosten
Een vordering tot vergoeding van de volledige proceskosten kan slagen bij misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Dit geldt ook voor een verweerder die verweer voert op basis van feiten waarvan hij de onjuistheid kende of behoorde te kennen.
ECLI:NL:HR:2015:1600
ECLI:NL:HR:2017:2366 - Volledige proceskostenvergoeding: andere maatstaf voor derde dan voor procespartij
De Hoge Raad oordeelt dat de strenge maatstaf voor misbruik van procesrecht (Duka/Achmea) enkel geldt voor procespartijen. De aansprakelijkheid van een derde, die geen partij was in de procedure, voor de proceskosten wordt beoordeeld aan de hand van de algemene regels van onrechtmatige daad.
ECLI:NL:HR:2016:1087 - Kostenvergoeding na intrekking kort geding: Hoge Raad creëert nieuwe regeling
De Hoge Raad stelt vast dat een gedaagde na intrekking van een kort geding recht heeft op een proceskostenveroordeling. De gedaagde moet daartoe tijdig aangeven dat hij een kostenbeslissing wenst, waardoor de procedure uitsluitend voor de proceskosten wordt voortgezet.
ECLI:NL:HR:2023:414 - Proceskosten benadeelde partij: geen vergoeding reiskosten bij bijstand door advocaat
De Hoge Raad oordeelt dat een benadeelde partij die in het strafproces wordt bijgestaan door een advocaat, geen aanspraak kan maken op vergoeding van de eigen reis- en verblijfkosten. De regeling voor proceskosten uit het burgerlijk procesrecht wordt analoog toegepast.
ECLI:NL:HR:2005:AR6164
ECLI:NL:HR:2017:653 - Hoge Raad: Kosten rechtsbijstand zijn proceskosten, geen directe schadevergoeding
Kosten voor rechtsbijstand van een benadeelde partij kwalificeren niet als rechtstreekse schade (art. 51f Sv), maar als proceskosten (art. 592a Sv). Ze mogen daarom niet worden opgenomen in de vordering tot schadevergoeding of de schadevergoedingsmaatregel (art. 36f Sr).