Artikel 223 (Voorlopige voorziening geding en samenhang)
1. Tijdens een aanhangig geding kan iedere partij vorderen dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van het geding.
2. Deze vordering moet samenhangen met de hoofdvordering.
Uitleg in duidelijke taal
1. Tijdens een aanhangig geding kan iedere partij vorderen dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van het geding.
Dit betekent dat gedurende een procedure die al bij de rechter loopt (een aanhangig geding), elke partij in die procedure aan de rechter kan vragen (vorderen) om een tijdelijke maatregel (een voorlopige voorziening) te nemen. Deze maatregel geldt dan voor de periode dat de procedure duurt (voor de duur van het geding).
2. Deze vordering moet samenhangen met de hoofdvordering.
Dit betekent dat de vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening een direct verband moet hebben met de hoofdvordering in de procedure.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2014:3533 - Hoge Raad - 4 december 2014
ECLI:NL:HR:2018:1414 - Voorlopige voorzieningen in scheidingszaken: art. 821-826 Rv is uitputtend - 30 augustus 2018
De bijzondere regeling voor voorlopige voorzieningen in scheidingsprocedures (art. 821-826 Rv) is uitputtend. Er is daarom geen ruimte om via de algemene regeling van art. 223 Rv een voorlopige voorziening te vragen die onder het bereik van de bijzondere regeling valt.
ECLI:NL:HR:2018:2321 - Bevoegdheid GI bij contactbeperking: art. 1:265f versus 1:265g BW - 13 december 2018
De Hoge Raad oordeelt dat een gecertificeerde instelling (GI) niet langer op basis van een schriftelijke aanwijzing contact mag beperken buiten een uithuisplaatsing. Hiervoor moet de GI zich wenden tot de rechter via art. 1:265g BW, dat ruimere rechtsbescherming biedt.
ECLI:NL:GHSHE:2024:2264 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 15 juli 2024
ECLI:NL:HR:2001:AB2054 - Hoge Raad - 7 juni 2001
ECLI:NL:RBOVE:2024:1813 - Rechtbank Overijssel - 2 april 2024
ECLI:NL:HR:2012:BW3263 - Incidentele vordering art. 843a Rv: tussenvonnis of eindvonnis? - 12 juli 2012
Een beslissing op een incidentele vordering ex artikel 843a Rv, ingesteld in een lopende procedure met het oog op de instructie van de zaak, is een tussenvonnis. Daartegen staat geen tussentijds hoger beroep open zonder verlof, conform artikel 337 lid 2 Rv.
ECLI:NL:RBDHA:2024:17019 - Rechtbank Den Haag - 15 oktober 2024
ECLI:NL:RBDHA:2024:11030 - Rechtbank Den Haag - 1 juli 2024
ECLI:NL:HR:2017:2624 - Schending hoor en wederhoor door gebruik van stukken buiten procesdossier - 12 oktober 2017
Een rechter schendt het beginsel van hoor en wederhoor (art. 19 Rv) door een beslissing te baseren op een ambtshalve verkregen stuk waarover partijen zich niet hebben kunnen uitlaten. Een door een onder curatele gestelde verleende procesvolmacht aan een advocaat blijft geldig.