Artikel 222 (Rechterlijke voeging van zaken)
1. In geval voor dezelfde rechter tussen dezelfde partijen en over hetzelfde onderwerp tegelijk zaken aanhangig zijn, of voor dezelfde rechter verknochte zaken aanhangig zijn, kan daarvan de voeging worden gevorderd. In deze zaken kan de rechter ook ambtshalve tot voeging overgaan.
2. Artikel 220, tweede en derde lid, zijn op deze vordering van toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. In geval voor dezelfde rechter tussen dezelfde partijen en over hetzelfde onderwerp tegelijk zaken aanhangig zijn, of voor dezelfde rechter verknochte zaken aanhangig zijn, kan daarvan de voeging worden gevorderd. In deze zaken kan de rechter ook ambtshalve tot voeging overgaan.
Dit betekent dat als er voor dezelfde rechter tegelijkertijd zaken lopen (aanhangig zijn) tussen dezelfde partijen en over hetzelfde onderwerp, óf als er voor dezelfde rechter zaken aanhangig zijn die met elkaar verbonden zijn (verknochte zaken), dan kan de samenvoeging (voeging) van deze zaken worden gevraagd (gevorderd). De rechter kan in deze gevallen ook uit eigen beweging (ambtshalve) besluiten om de zaken samen te voegen (tot voeging overgaan).
2. Artikel 220, tweede en derde lid, zijn op deze vordering van toepassing.
Dit betekent dat de bepalingen uit het tweede en derde lid van artikel 220 van toepassing zijn op deze vordering tot voeging.